Mindray of de rechten van anderen. Mindray wenst de inhoud van deze handleiding vertrouwelijk te houden. Het op enigerlei wijze openbaar maken van de informatie in deze handleiding zonder schriftelijke toestemming van Mindray is strikt verboden.
De inhoud van deze handleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Alle informatie in deze handleiding wordt verondersteld correct te zijn. Mindray is niet aansprakelijk voor hierin vervatte fouten, noch voor incidentele of gevolgschade in verband met de verschaffing, doelmatigheid of het gebruik van deze handleiding.
VAN VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. Uitsluitingen De verplichtingen of aansprakelijkheid van Mindray onder deze garantie omvatten geen vervoer of andere kosten of verantwoordelijkheid voor directe, indirecte of gevolgschade of vertraging als gevolg van het onjuiste gebruik of de onjuiste toepassing van het product, of het gebruik van onderdelen of accessoires die niet zijn goedgekeurd door Mindray, of reparaties door anderen dan door Mindray goedgekeurd personeel.
Voorwoord Doel van de handleiding Deze handleiding bevat de noodzakelijke instructies voor het veilig bedienen van het product in overeenstemming met de functies en het beoogde gebruik ervan. De naleving van deze handleiding is een voorwaarde voor een goede prestatie en de juiste bediening van het product, en de veiligheid van gebruiker en patiënt. Deze handleiding is gebaseerd op de optimale configuratie;...
Pagina 12
A.6 Specificaties van gegevensbeheer ..............................A-7 A.7 Draadloos netwerk ....................................A-7 A.8 Omgevingsspecificaties ..................................A-8 B EMC ..................................B-1 C BeneHeart D1-checklist voor de gebruiker ....................... C-1 D Promptberichten .............................. D-1 E Elektrische veiligheidsinspectie ........................E-1 E.1 Netsnoerstekker ....................................E-1 E.2 Apparaatbehuizing en accessoires ..............................E-2 E.3 Labels op het apparaat ..................................
Veiligheid 1.1 Veiligheidsinformatie GEVAAR Geeft een dreigend gevaar aan dat kan leiden tot overlijden of ernstig letsel als het niet wordt voorkomen. WAARSCHUWING Geeft een potentieel gevaar of onveilige handeling aan die kan leiden tot overlijden of ernstig letsel als het niet wordt voorkomen.
GEVAAR Om explosiegevaar te voorkomen, is het niet toegestaan om het apparaat te gebruiken in de nabijheid van zuurstofrijke atmosferen, brandbare anesthetica of andere brandbare stoffen (zoals benzine). Let erop dat het apparaat en de gebruiksomgeving altijd droog en schoon zijn. Defibrillatiestroom kan ernstig letsel of zelfs de dood van de gebruiker en omstanders tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING Gebruik uitsluitend de in deze handleiding gespecificeerde onderdelen en accessoires teneinde de veiligheid van de patiënt te waarborgen. Verpakkingsmateriaal kan het milieu vervuilen. Voer het verpakkingsmateriaal af in overeenstemming met de toepasselijke regelgeving voor afvalverwijdering en houd het buiten het bereik van kinderen. Houd ten minste 20 cm afstand van de monitor wanneer de Wi-Fi-functie wordt gebruikt.
1.2 Symbolen apparatuur Let op (raadpleeg de begeleidende Standby documentatie) Schok USB-connector Serienummer. Fabricagedatum. Open het klepje van het Ontgrendelen batterijvak zoals wordt weergegeven Algemeen symbool voor Bedieningshandleiding herstel/recyclen Stel de batterij niet bloot aan grote hitte of vlammen. Verbrand de Plet de batterij niet.
Basisbeginselen Belangrijk om te weten is dat de overlevingskans na een plotselinge hartstilstand direct in verband staat met de snelheid waarmee het slachtoffer een behandeling krijgt. Elke minuut vertraging verlaagt de kans op overleving met 7 tot 10%. Behandeling is geen garantie voor overleving. Sommige patiënten kunnen door een onderliggend probleem dat de hartstilstand heeft veroorzaakt een hartstilstand simpelweg niet overleven, ondanks alle beschikbare zorg.
2.2 Beoogd gebruik Configuratietype Prof is bedoeld voor automatische defibrillatie (AED) en handmatige defibrillatie. In deze configuratie krijgen gebruikers stapsgewijze instructies bij het uitvoeren van cardiopulmonale resuscitatie (CPR) en het kan ook voor het bewaken van ECG-golfvormen worden gebruikt. Configuratietype Publiek is bedoeld voor AED. Ook hier krijgen gebruikers instructies voor het uitvoeren van CPR. Het apparaat is bedoeld voor gebruik in prehospitale situaties, door gekwalificeerd medisch personeel dat is opgeleid in het bedienen van het apparaat en is opgeleid in BLS (Basic Life Support), ACLS (Advanced Cardiac Life Support) of defibrillatie.
2.3 Hoofdunit 2.3.1 Vooraanzicht Padsconnector Wordt gebruikt voor het aansluiten van de multifunctionele elektrodepads. Statusindicator Groen: alle tests zijn uitgevoerd en het apparaat functioneert naar behoren. Rood: in het apparaat is een fout gedetecteerd. Weergavescherm Softkeys De softkeys corresponderen met de labels erboven. De labels variëren, afhankelijk van de bedrijfsmodus. Configuratietype Prof heeft vijf softkeys, configuratietype Publiek drie.
Alarmvak In dit vak worden alarmberichten weergegeven. Wanneer er meerdere alarmsignalen zijn, worden deze in een herhalingslus weergegeven. Aantal toegediende schokken Uitvoeringstijd In dit gebied wordt weergegeven hoe lang het apparaat al actief is sinds het is ingeschakeld. Patiënt type Opnemen-pictogram Wordt weergegeven als de functie voor geluidsopname is ingeschakeld.
Basisbewerkingen en instellingen 3.1 Installatie WAARSCHUWING Het apparaat moet worden geïnstalleerd door technici die door de fabrikant bevoegd zijn verklaard. Het softwareauteursrecht van het apparaat ligt uitsluitend bij de fabrikant. Geen enkele organisatie of individuele persoon mag fraude plegen, kopieën maken of uitwisseling plegen of enige andere inbreuk op dit recht maken in enige vorm of met enig middel zonder toestemming.
WAARSCHUWING Verpakkingsmateriaal kan het milieu vervuilen. Voer het verpakkingsmateriaal af in overeenstemming met de toepasselijke regelgeving voor afvalverwijdering en houd het buiten het bereik van kinderen. De apparatuur kan tijdens opslag en vervoer besmet zijn geraakt. Controleer vóór het gebruik of de verpakkingen intact zijn, vooral verpakkingen van accessoires die bestemd zijn voor eenmalig gebruik.
OPMERKING Controleer de houdbaarheidsdatum op de wegwerpbare batterij. Gebruik de batterij niet als de houdbaarheidsdatum is verstreken. Zorg ervoor dat de klep van het batterijvak weer goed vastzit om het apparaat en de batterij te beschermen. 3.1.4 Elektrodepads aansluiten Steek de padsconnector in de padsplug. Plaats de pads met verpakking voorzichtig en op de juiste manier in het padsvak.
OPMERKING Alle wijzigingen in de configuratiemodus worden automatisch opgeslagen. Schakel het apparaat uit als de instelling is voltooid. 3.2.2.1 Datum en tijd instellen Selecteer in het menu [Algemene instellingen] de optie [Systeemdatum] om de systeemdatum in te stellen. Selecteer [Tijd] om de systeemtijd in te stellen. 3.2.2.2 Systeemtaal selecteren Selecteer in het menu [Algemene instellingen] de optie [Taal] om de systeemtaal in te stellen.
3.2.4 De laatste configuratie automatisch herstellen Tijdens het werken kunt u bepaalde instellingen wijzigen. Deze wijzigingen kunnen echter niet worden opgeslagen als gebruikersconfiguratie. De instellingen worden bewaard in realtime om te voorkomen dat de wijzigingen verloren gaan bij een plotselinge stroomstoring. De opgeslagen instellingen zijn de laatste configuratie. In het geval van een stroomstoring wordt de laatste configuratie geladen als het apparaat binnen 60 seconden weer wordt ingeschakeld.
Alarmen Alarmsignalen worden geactiveerd door een abnormaal lijkende vitale functie of door technische problemen van het apparaat en zijn zichtbaar en hoorbaar voor de gebruiker. WAARSCHUWING Het is gevaarlijk om verschillende alarmvoorinstellingen te gebruiken voor dezelfde of vergelijkbare apparaten binnen één gebied, bijvoorbeeld op een intensive care unit of in een hartoperatiekamer. 4.1 Alarmcategorieën De alarmsignalen in configuratietype Prof kunnen worden ingedeeld in twee categorieën: fysiologische alarmsignalen en technische alarmsignalen.
4.2 Alarmniveaus De alarmsignalen kunnen aan de hand van de ernst worden ingedeeld in drie categorieën: hoog alarmniveau, gemiddeld alarmniveau en laag alarmniveau. Fysiologische alarmsignalen (alleen Prof) Technische alarmsignalen Hoog De patiënt verkeert in een levensbedreigende Ernstige apparaatstoring of onjuist gebruik van het apparaat, niveau situatie, bijvoorbeeld asystolie, Vfib/Vtac, waardoor het mogelijk niet in staat is een kritieke toestand van...
4.3.2 Alarmbericht Wanneer zich een alarmsituatie voordoet, wordt het alarmbericht weergegeven in het gebied voor technische of fysiologische alarmsignalen. Voor fysiologische alarmsignalen, komen de asterisksymbolen (*) voor het alarmbericht als volgt overeen met het alarmniveau: Hoog alarmniveau Gemiddeld alarmniveau Laag alarmniveau Daarbij heeft elk alarmbericht een andere achtergrondkleur, die overeenkomt met het alarmniveau.
4.4.2 Alarmgeluiden pauzeren Als u de alarmtonen tijdelijk wilt uitschakelen, drukt u op de softkey [Stil]. Het symbool wordt dan in het gebied voor geluidssymbolen weergegeven, als aanduiding dat alle alarmgeluiden tijdelijk zijn uitgeschakeld. Wanneer het alarmgeluid is gepauzeerd, functioneren alle alarmsignalen met uitzondering van hoorbare alarmtonen naar behoren. Druk opnieuw op [Stil] om het alarmgeluid te herstellen.
Bij weer andere technische alarmen worden alle alarmsignalen uitgeschakeld wanneer op de softkey [Stil] wordt gedrukt. Wanneer de normale alarmstatus is hersteld, kan het apparaat alarmsignalen correct afgeven als deze opnieuw worden geactiveerd. Bij weer andere technische alarmen houden de alarmtonen op, maar blijft de achtergrond knipperen en blijven de alarmberichten ongewijzigd wanneer op de softkey [Stil] wordt gedrukt.
5.1 Overzicht In dit hoofdstuk wordt het gebruik van het apparaat in de AED-modus beschreven. In de AED-modus analyseert het apparaat de ECG-golfvormen van de patiënt en krijgt u aanwijzingen bij de defibrillatie. Wanneer de AED-modus wordt geactiveerd, begint het apparaat meteen met het analyseren van het hartritme van de patiënt.
WAARSCHUWING Als er tijdens defibrillatie lucht tussen de huid en de multifunctionele elektrodepads zit, kan de patiënt brandwonden oplopen. U kunt luchtbellen voorkomen door de pad met het gehele oppervlak op de huid te plakken. U mag niet laden en gedurende lange tijd frequent schokken toedienen als een wegwerpbare batterij wordt gebruikt.
Voor Publiek In AED-modus worden in het informatiegebied CPR-instructies, instructies voor het aansluiten van de pads en AED-promptberichten weergegeven. Voor Prof, krijgt u de HS-waarde en één ECG-golfvorm die via de multifunctionele elektrodepads is gegenereerd te zien boven het informatiegebied, als [ECG-scherm] is ingesteld op [Aan]. 5.4 AED-procedure Controleer of de patiënt niet reageert en niet of niet normaal ademt.
Pagina 40
Druk op de knop Schok wanneer daarom wordt gevraagd. Verzeker u ervan dat niemand in aanraking is met de patiënt, het bed of apparatuur die op de patiënt is aangesloten. Roep luid en duidelijk “'Iedereen los”. Druk dan op de knop Schok op het voorpaneel om de patiënt een schok toe te dienen.
5.5 Schok geadviseerd Als er een schokbaar hartritme is gedetecteerd, wordt het apparaat automatisch geladen tot de ingestelde energiesterkte voor de huidige patiënt. Wanneer het apparaat volledig is geladen, wordt er een pieptoon weergegeven en knippert de schokknop. Tijdens het laden van het apparaat wordt de analyse van het hartritme voortgezet. Als er vóór de toediening van de schok een verandering in het hartritme wordt gedetecteerd en een schok niet meer nodig is, wordt de opgeslagen energie intern afgevoerd.
Waarschuwing Als u CPR toepast terwijl de pads op de patiënt zijn aangebracht, kan dit de pads beschadigen. Vervang in dat geval de pads. 5.7.1 CPR-metronoom Het apparaat beschikt over een CPR-metronoomfunctie die kan worden gebruikt om hulpverleners te ondersteunen bij het uitvoeren van borstcompressie en beademing op de door AHA/ERC aanbevolen snelheid.
Handmatige defibrillatie (alleen Prof) 6.1 Overzicht Handmatige defibrillatie is alleen beschikbaar in configuratietype Prof. In dit hoofdstuk komen de voorbereiding en uitvoering van asynchrone defibrillatie en synchrone cardioversie met multifunctionele elektrodepads aan de orde. In de modus Handmatige defibrillatie beoordeelt u de ECG-golfvormen, beslist u of defibrillatie of cardioversie noodzakelijk is, selecteert u de gewenste energiesterkte, laadt u het apparaat en dient u de schok toe.
WAARSCHUWING Gebruik geen geleidende vloeistoffen. Gebruik uitsluitend geleidende gel die door de fabrikant van het apparaat wordt aanbevolen. U mag niet laden en gedurende lange tijd frequent een schok toedienen als een wegwerpbare batterij wordt gebruikt. Voor defibrillatie bij kinderen moet de juiste energiesterkte worden ingesteld door een clinicus. Als u CPR toepast terwijl de pads op de patiënt zijn aangebracht, kan dit de pads beschadigen.
In de modus voor handmatige defibrillatie kunt u de volgende handelingen uitvoeren: Druk op de softkey [CPR activeren] om de CPR-modus te activeren. Druk op de softkeys [Energie -] of [Energie +] om de energiesterkte voor defibrillatie in te stellen. U kunt de selectie versnellen door een van beide softkeys in te drukken en ingedrukt te houden.
Als u de energie wilt afvoeren, drukt u op de softkey [Onderdr]. Wanneer de schokknop niet binnen 60 seconden wordt ingedrukt, wordt de energie automatisch afgevoerd. Druk op de knop Schok. Controleer of het nog altijd noodzakelijk is om een schok toe te dienen en of het apparaat tot de gewenste energiesterkte is geladen.
6.5.1 Gesynchroniseerde cardioversie uitvoeren Sluit de padskabel aan en breng de pads aan op de patiënt. Bij ECG-bewaking met een ECG-set sluit u de ECG-kabel aan en brengt u de ECG-elektroden aan op de patiënt. Volg hierbij de aanwijzingen in 7 ECG-bewaking. Druk in de modus voor handmatige defibrillatie op de softkeys [>>] en [Sync starten] om de synchrone cardioversie te activeren.
ECG-bewaking (alleen Prof) 7.1 Overzicht Het elektrocardiogram (ECG) is een registratie van de elektrische activiteit van het hart en wordt weergegeven als een golfvorm en een numerieke waarde. Het apparaat maakt ECG-bewaking mogelijk via 3-lead ECG-sets en multifunctionele elektrodepads. Als er zowel ECG-sets als pads worden gebruikt, wordt de gewenste ECG-golfvorm weergegeven in het golfvormgebied.
7.3 ECG-scherm HS-waarde Versterk. Hartslagpi ctogram Lead ECG-bewaking is beschikbaar na activering in zowel AED-modus als de modus voor handmatige defibrillatie. Op het apparaat worden een ECG-golfvorm en de hartslagwaarde weergegeven. Als de patiënt correct is aangesloten op het apparaat, wordt in het ECG-golfvormgebied een stippellijn weergegeven. 7.4 ECG-bewaking voorbereiden 7.4.1 ECG-bewaking met elektroden Bereid de huid van de patiënt voor.
Elektroden plaatsen bij operatiepatiënten Houd rekening met de operatieplaats wanneer u elektroden op een operatiepatiënt aanbrengt. Bij openhartoperaties kunnen de borstelektroden lateraal op de borst of rug worden aangebracht. Om interferentie met artefacten en van elektrochirurgische units te beperken, kunt u de elektroden op de ledematen vlak bij de schouders en onderbuik plaatsen en de borstelektroden aan de linkerkant van de middenborst.
Pads plaatsen bij kinderen Plaats de roze pad in het midden van de borstkas tussen de tepels, en plaats de gele pad in het midden van de rug (anteroposterieur), zoals hieronder aangegeven: 7.5 ECG-instellingen wijzigen 7.5.1 Een lead selecteren Selecteer in de modus Handmatige defibrillatie de softkey [>>] en druk herhaaldelijk op [Lead] om het leadtype in te stellen conform het aangenomen leadtype.
7.6 Aritmie-analyse Aritmie-analyse biedt informatie over de toestand van de patiënt, waaronder hartslag- en aritmie-alarmen. Als tijdens ECG-bewaking een aritmiegebeurtenis wordt gedetecteerd, worden bijbehorende aritmiealarmen weergegeven met het geselecteerde alarmniveau. OPMERKING Het aritmie-analyseprogramma is bedoeld om ventriculaire aritmieën te detecteren en niet voor atriale of supraventriculaire aritmieën.
Aritmiegebeurtenis Beschrijving Categorie Vent. ritme De achtereenvolgende PVC's ≥ de limiet voor Vbrd-PVC's en de HS is ≥ de limiet van de Vbrd-snelheid maar < de limiet van de Vtac-snelheid. Multif. PVC Multiforme PVC's gedetecteerd in venster Multif. PVC's (dit is instelbaar). Nonsus.
7.6.4 Automatisch aritmie opnieuw leren Aritmie opnieuw leren wordt telkens automatisch gestart wanneer: de ECG-lead of het leadlabel wordt gewijzigd, de ECG-lead opnieuw wordt verbonden, de patiëntcategorie wordt gewijzigd, de pacemakerstatus wordt gewijzigd, aritmie-analyse wordt ingeschakeld, [[Stop kalibreren] is geselecteerd nadat de ECG-kalibratie is voltooid. OPMERKING Aritmie opnieuw leren kan bij ventrikeltachycardie invloed uitoefenen op een correct aritmie-alarm.
Gegevensbeheer 8.1 Inleiding Na het inschakelen wordt automatisch een nieuwe patiënt-ID gegenereerd en wordt de volgende informatie voor de huidige patiënt opgenomen: Trends Golfvormen Gebeurtenissen Audio-opname van het hulpverleningsproces (maximaal drie uur). Behalve bovenstaande patiëntgegevens, worden ook bepaalde apparaatgegevens geëxporteerd, zoals verklaring van intellectueel eigendom, apparaat-ID, softwareversie, hardwareversie, werkingsstatus en batterijgegevens.
8.3 Gegevens exporteren Sluit een USB-flashgeheugen aan op de USB-connector van het apparaat. Druk op de aan/uit-schakelaar en selecteer om de onderhoudsmodus te activeren. Selecteer de softkey [Archiveren] en druk op om te schakelen tussen de gegevens die u wilt exporteren en druk ten slotte op om de selectie te bevestigen.
Configuratie 9.1 Inleiding Via het menu Configuratie kunt u het apparaat aan uw specifieke voorkeuren aanpassen. U kunt het volgende doen: De systeemconfiguratie weergeven; De systeemconfiguratie wijzigen; De fabrieksconfiguratie herstellen; Configuratiebestanden exporteren of importeren. Wanneer de systeemconfiguratie is gewijzigd, wordt de nieuwe configuratie meteen toegepast. 9.2 De systeemconfiguratie weergeven →[Config.]→[Config tonen] Als het apparaat is ingeschakeld, drukt u op de aan/uit-schakelaar en selecteert u...
In het scherm [Config. bewerken] kunt u het volgende doen: Druk op om te schakelen tussen het instellen van onderdelen of opties; Druk op om de selectie te bevestigen of op om terug te gaan naar het vorige menu. OPMERKING Wijzig onderdelen alleen onder supervisie van bevoegd personeel.
Menuoptie Geldige waarden/bereik Standaard Opmerking Uitgeschakeld als [ECG scherm] is Tweetalige optie Aan, Uit ingesteld op [Aan]* Standaard opstartmodus* AED, Handmatig Gespr reg Aan, Uit Gespr volume Auto, Hoog, Laag Auto Helderheid Auto, Modus Buiten, Modus Binnen Auto 9.6.2 Het menu AED instellen Menuoptie Geldige waarden/bereik Standaard Opmerking...
9.6.8 Menu Netwerk instellen Menuoptie Geldige waarden/bereik Standaard Opmerking IP-adres Statisch IP-adres invoeren 4 segmenten, en bewerkbaar bereik van 0 Subnetmasker t/m 255 per segment Gateway Toegangspunt 0 t/m 9, a t/m z, A t/m Z Wachtwoord 4 segmenten, en bewerkbaar bereik van 0 Statisch IP-adres van Apparaatbeheersysteemsite t/m 255 per segment...
WAARSCHUWING Houd de batterijen buiten het bereik van kinderen. Gebruik alleen de opgegeven batterijen. Laad batterijen alleen op in het Mindray BatteryFeed20-oplaadstation. De wegwerpbare batterij mag u nooit opladen. OPMERKING Extern upgraden kan lang duren en kan de lading van de geplaatste batterij aanzienlijk verlagen.
10.2 Alarmberichten 10.2.1 Batterij leeg Als de batterijlading laag is, wordt het technische alarm "Batterij leeg" weergegeven. Vervang de batterij dan meteen door een volledig opgeladen oplaadbare batterij of een nieuwe wegwerpbare batterij. Als de batterij bijna volledig leeg is, wordt het bericht "Batterij leeg! Vervang de batterij nu" weergegeven en hoort u alarmtonen.
10.3 Batterijen vervangen Als de batterij leeg is of niet goed werkt, moet u de batterij vervangen. Volg de onderstaande procedure om de batterij te vervangen: Druk op de ontgrendelknop en schuif de batterijklep naar rechts zoals aangegeven om het batterijvak te openen. Druk met kracht op de batterijvergrendeling, duw de batterij naar rechts en til de batterij omhoog zoals hieronder aangegeven: Controleer of de te plaatsen batterij niet beschadigd is.
10.4 Batterijen opladen Laad oplaadbare batterijen alleen op in het Mindray BatteryFeed20-oplaadstatioin. Bij een temperatuur van 25°C, wordt een volledig lege batterij in ongeveer twee en een half uur opgeladen tot 90% vermogen en in ongeveer drie uur tot 100% vermogen.
Onderhouden en reinigen Reinig of desinfecteer het apparaat uitsluitend met middelen die door de fabrikant van het apparaat zijn goedgekeurd en ga te werk volgens de aanwijzingen in dit hoofdstuk. Schade die voortkomt uit het gebruik van niet-goedgekeurde reinigings- of desinfectiemiddelen of -methoden, valt niet onder de garantie. We geven geen garanties voor de werkzaamheid van de genoemde chemicaliën of methoden als middel voor het onder controle houden van infecties.
11.2 Reinigen Uw apparatuur moet regelmatig worden gereinigd. Als er zware verontreiniging of veel stof en zand op uw locatie aanwezig is, moet de apparatuur vaker worden gereinigd. Raadpleeg de voorschriften van uw ziekenhuis voor het reinigen van apparatuur voordat u deze gaat reinigen. Aanbevolen reinigingsmiddelen zijn: Natriumhypochloriet (verdund) Waterstofperoxide (3%)
Onderhoud en testen WAARSCHUWING De persoon, het ziekenhuis of de instelling die dit apparaat gebruikt, is verantwoordelijk voor een passend onderhoudsschema. Ontbreekt dit, dan kunnen onverwachte storingen en mogelijke gezondheidsrisico's het gevolg zijn. Veiligheidscontroles of onderhoud waarbij de apparatuur moet worden gedemonteerd, dienen te worden uitgevoerd door deskundig onderhoudspersoneel.
12.1 Overzicht Voer de volgende tests of inspecties uit om ervoor te zorgen dat het apparaat altijd bedrijfsklaar is: Routinecheck Automatische test Gebruikerstest Elektrische veiligheidstests In geval van beschadigingen of afwijkingen mag het apparaat niet meer worden gebruikt. Neem onmiddellijk contact op met de biomedisch-deskundigen van het ziekenhuis of uw onderhoudspersoneel.
12.3.1 Opstarttest Elke keer dat u het apparaat inschakelt, wordt het welkomstscherm weergegeven en wordt meteen de opstarttest voor het apparaat gestart. Als een fout wordt gedetecteerd, wordt de bijbehorende foutinformatie weergegeven. 12.3.2 Realtime test De realtime test wordt gedurende de hele runtime van het apparaat uitgevoerd. Als een fout wordt gedetecteerd, wordt het bijbehorende alarm gerapporteerd.
12.3.5 De gebruikerstest WAARSCHUWING Voer geen gebruikerstest uit wanneer het apparaat op een patiënt is aangesloten. Druk in het onderhoudsscherm op [Gebr. test] om de gebruikerstest uit te voeren. Doe het volgende: Druk op de overeenkomende softkeys en de knop Schok zoals is aangegeven op het scherm. Selecteer een optie als antwoord op een eventuele voiceprompt van het apparaat.
Problemen oplossen 13.1 Algemene problemen OPMERKING Haal de defibrillator of meegeleverde accessoires niet uit elkaar. Er zijn geen interne onderdelen die door de gebruiker moeten worden onderhouden. In dit hoofdstuk zijn alle problemen opgenomen die zich kunnen voordoen. Raadpleegt u bij problemen tijdens het gebruik van het apparaat of de accessoires onderstaande tabel voordat u om ondersteuning vraagt.
Symptoom Mogelijke oorzaak Correctieve acties Het USB-apparaat werkt niet goed Vervang het USB-apparaat. Storing in het apparaat Bel de onderhoudsdienst. 13.2 Alarmberichten In dit hoofdstuk worden alleen de belangrijkste fysiologische en technische alarmberichten behandeld. Bepaalde berichten die door uw apparaat worden weergegeven, worden hier niet beschreven. In de kolom "Oorzaak en oplossing”...
13.2.2 Technische alarmberichten In dit hoofdstuk kunt u in kolom "I" zien wat het resultaat is van het indrukken van softkey [Stil]. "A" betekent dat alle alarmsignalen worden uitgeschakeld, "B" betekent dat alleen de alarmtoon wordt uitgeschakeld en de andere alarmindicaties ongewijzigd blijven.
Pagina 78
Bron Alarmbericht Alarmniveau Oorzaak en oplossing Schok mislukt Hoog Het toedienen van een schok is mislukt. Voer een gebruikerstest uit. Als deze fout zich voordoet, noteert u de servicecode en neemt u contact op met de onderhoudsdienst. Onbekende pads Laag De elektrodepads zijn niet goed aangesloten of defect.
Accessoires WAARSCHUWING Gebruik de in dit hoofdstuk gespecificeerde accessoires. Het gebruik van andere accessoires kan ertoe leiden dat het apparaat beschadigd raakt of dat de beschreven specificaties niet worden gehaald. Accessoires voor eenmalig gebruik zijn niet bedoeld voor hergebruik. Hergebruik kan besmettingsrisico veroorzaken en invloed hebben op de nauwkeurigheid van de meting.
Specificaties Onderdelen met een sterretje (*) zijn alleen beschikbaar in configuratietype Prof. A.1 Algemene specificaties Type bescherming tegen Apparatuur gevoed door een interne voedingsbron (batterij). elektrische schokken Type BF-defibrillatorbestendig voor externe defibrillatie. Mate van bescherming tegen elektrische schokken Type CF-defibrillatorbestendig voor ECG* Bedieningsmodus Doorlopend Mate van bescherming tegen...
Energiesterkte: 100 tot 360 J, configureerbaar. Schokserie Schokken: 1, 2, 3, configureerbaar. Voldoen standaard aan de AHA-richtlijnen van 2010. Schokbaar ritme VF, VT (HS >150 spm en QRS-breedte >120 ms) AED-prestaties bij ECG-analyse Ritmeklasse Prestatievereiste Opmerking Schokbaar ritme Gevoeligheid >90% Voldoet aan de vereisten van IEC Ventrikelfibrillatie 60601-2-4 en AAMI DF80, en de...
Pagina 85
50/60 Hz Graadfilter In bewakings- en therapiemodus: graadfilter wordt automatisch ingeschakeld. Met een gevoeligheid van 10 mm/mv kunnen positieve en negatieve signalen Bereik ECG-signaal tussen 0,2 en 0,8 mV worden gedetecteerd en een HS-waarde worden weergegeven. Elektrode offset potentiële tolerantie ±1 V Kind 15 tot 350 spm...
Wegwerpbare batterij (nieuw, bij omgevingstemperatuur van 20° ° ° ° C) Type batterij Wegwerpbaar, onderhoudsvrij Werkmodus Arbeidsduur Testsituatie De helderheid van het LCD-scherm is ingesteld op laag, de Bewaking ≥ 12 uur functie voor draadloos gebruik is uit, het laden of ontladen van energie voor defibrillatie werkt niet en het geluid is uit Werkingstijd ≥300...
A.8 Omgevingsspecificaties Hoofdeenheid Item Temperatuur (ºC) Relatieve vochtigheid Barometrisch 0 tot 50 (ten minste 60 minuten inschakelen wanneer de 5% t/m 95%, zonder Bedrijfcondities 57,0 tot 106,2 kPa temperatuur daalt van kamertemperatuur naar –20ºC) condensvorming 5% tot 95%, zonder Opslagcondities -30 tot 70ºC 57,0 tot 106,2 kPa condensvorming...
Pagina 89
Het apparaat voldoet aan de vereisen van IEC 60601-1-2. OPMERKING Het gebruik van andere dan de aangeduide accessoires, transducers en kabels kan leiden tot verhoogde emissie en/of verminderde elektromagnetische immuniteit van de defibrillator/monitor. Het apparaat of de bijbehorende onderdelen dienen niet te worden gebruikt in de nabijheid van of opgestapeld op andere apparatuur.
Pagina 90
Richtlijnen en verklaring - Elektromagnetische immuniteit Het apparaat is geschikt voor gebruik in een elektromagnetische omgeving zoals hieronder beschreven. De klant of gebruiker moet zich ervan verzekeren dat het apparaat in een dergelijke omgeving wordt gebruikt. Immuniteitstes IEC 60601- Compliance-nive testniveau Elektromagnetische omgeving - richtlijn Geleide RF...
Pagina 91
Nominaal maximaal Scheidingsafstand volgens zenderfrequentie (m) 150 kHz tot 80 MHz 150 kHz tot 80 MHz 80 MHz tot 800 MHz 800 MHz tot 2,5 GHz uitgangsvermogen buiten ISM-banden binnen ISM-banden van zender in Watt ...
BeneHeart D1-checklist voor de gebruiker Controleer het apparaat zoals aanbevolen. Plaats een vinkje ( √ ) in het vak “Goed/Fout" voor elk item dat u hebt gecontroleerd of plaats een streepje ( - ) als het item niet van toepassing is. Als er een probleem is, noteert u een korte beschrijving.
Promptberichten In dit hoofdstuk zijn de gesproken berichten en tekstberichten opgenomen die op het apparaat kunnen verschijnen. Bron Bericht Audio Batterij leeg! Vervang de batterij nu. Batterij leeg! Vervang de batterij nu. Systeem Modus Volwassene. Modus Kind. Ontbloot de borstkas Ontbloot de borstkas van de patiënt.
Pagina 96
Bron Bericht Audio Houd uw armen recht Houd uw armen recht Volg de metronoom voor compressies Volg de metronoom voor compressies Beadem 2 keer Beadem twee keer Beademen Beademen Doorgaan Doorgaan Stop CPR Stop CPR Stop nu Stop nu Modus Volwassene. Handmatige Modus Kind.
Pagina 97
Bron Bericht Audio Kinderpads Transm. zelftestrapport mislukt. De test is geslaagd. De AED is klaar voor gebruik. De test is mislukt. Bel de onderhoudsdienst. Servicecode: Er ontbreken pads. Onbekende pads Batterij vervangen geadviseerd. Servicecode: Voer een gebruikerstest uit om te bevestigen. Batterij vervangen geadviseerd.
Elektrische veiligheidsinspectie De volgende elektrische veiligheidstests worden aanbevolen als onderdeel van een uitgebreid preventief onderhoudsprogramma. Deze tests zijn bewezen methoden voor het detecteren van afwijkingen die, indien deze niet ontdekt worden, gevaarlijk kunnen zijn voor zowel de patiënt als de gebruiker. Afhankelijk van de lokale voorschriften kunnen aanvullende tests vereist zijn.
E.2 Apparaatbehuizing en accessoires E.2.1 Visuele inspectie Testonderdeel Acceptatiecriteria Geen fysieke schade aan de behuizing en accessoires. Geen fysieke schade aan de meters, schakelaars, connectors enzovoort. De behuizing en accessoires Geen resten van gemorste vloeistof (bijvoorbeeld water, koffie, chemicaliën). Geen loszittende of ontbrekende onderdelen (bijvoorbeeld hendels, draaiknoppen, aansluitpunten).
LIMIETEN Voor CF toegepaste onderdelen: 10 μA in de normale conditie 50 μA in de enkelvoudige foutconditie Voor BF toegepaste onderdelen: 100μA in de normale conditie 500 μA in de enkelvoudige foutconditie E.5 Lek netspanning op toegepast onderdeel Bij de lektest voor netspanning op een toegepast onderdeel wordt er een testspanning van 110% van de netspanning aangebracht, via een beperkende weerstand, op de aansluitpunten van geselecteerde toegepaste onderdelen.
Pagina 102
LIMIETEN Voor CF toegepaste onderdelen, 10 μA in de normale conditie 50 μA in de enkelvoudige foutconditie Voor BF toegepaste onderdelen, 100μA in de normale conditie 500 μA in de enkelvoudige foutconditie OPMERKING Zorg ervoor dat de veiligheidsanalysator gekwalificeerd is volgens de vereisten van IEC61010-1. Volg de aanwijzingen van de fabrikant van de analysator op.
Symbolen en afkortingen F.1 Eenheden µA microampère µV microvolt ampère ampère-uur slagen per minuut bit per seconde ºC Celsius centimeter decibel ºF Fahrenheit hertz inch Joule kilogram kilopascal liter meter minuut millimeter milliseconde millivolt milliwatt ademhalingen per minuut seconde volt Ω...
Om hoogwaardige producten en betere service te kunnen leveren, willen we dit product volgen. Stuur ons a.u.b. de benodigde gegevens na ontvangst van de defibrillator/monitor: Vul de volgende pagina in, knip de tabel uit en fax deze naar +86 755 26582934. U kunt uw gegevens ook e-mailen naar service@mindray.com.