Alarmmodus
Alarmprocedure
Hieronder wordt het verloop van de alarmprocedure beschreven.
Op het basisstation drukt u op de alarm-/geheugentoets é en het apparaat kiest
direct.
Op de handset moet u de alarm-/geheugentoets é lang indrukken om het
alarmnummer direct te kiezen.
Als u de toets kort indrukt, moet u nog bevestigen met §Ja§ (hierdoor wordt voorkomen
dat per ongeluk een noodoproep wordt geactiveerd).
Nadat u de alarm-/geheugentoets heeft ingedrukt, wordt het eerste alarmnummer
gekozen. Tegelijkertijd wordt over de luidspreker de meldtekst "Noodoproep wordt
verstuurd" weergegeven.
Als de alarmoproep wordt beantwoord, hoort de opgeroepen persoon automatisch eerst
de meldtekst "Dit is een Noodoproep". Na deze meldtekst wordt uw naam genoemd. Uw
naam kan alleen worden genoemd als u de alarmtoets hiervoor heeft geprogrammeerd
(zie pagina 17). Vervolgens klinkt de meldtekst "Om de noodoproep te beantwoorden,
toets u een 5". Als de opgeroepen persoon nu toets 5 indrukt, kunt u met elkaar spreken.
Neemt de opgeroepen persoon de oproep niet aan, bijvoorbeeld omdat het
antwoordapparaat is ingeschakeld of omdat er niemand thuis is, dan kiest de
alarmprocedure automatisch het volgende alarmnummer. In de volgende gevallen
schakelt de alarmprocedure na 60 seconden automatisch over naar het volgende
alarmnummer:
u
de oproep wordt niet beantwoord
u
het antwoordapparaat van het gekozen alarmnummer is ingeschakeld
u
het alarmnummer is bezet
De procedure wordt maximaal vier maal doorlopen. Als geen van de oproepen wordt
aangenomen, wordt de alarmprocedure beëindigd met een fouttoon.
Bij de ontvangers van de noodoproep moet het toestel zijn ingesteld op toonkiezen, anders
wordt de bevestiging van de alarmoproep met toets 5 niet herkend.
– Tijdens de hele procedure knipperen alle alarmtoetsen op alle aangemelde
handsets en op het basisstation. De meldtekst "Noodoproep wordt verstuurd"
wordt weergegeven op de handset waarop de noodoproep is geactiveerd.
– Als daarnaast een interne oproep is geprogrammeerd, kan de alarmoproep ook
worden aangenomen door een intern toestel. Op alle aangemelde handsets en op
i
het basisstation wordt de meldtekst "Noodoproep" weergegeven.
– We raden u aan een testprocedure uit te voeren om te controleren of de
alarmmodus correct is geprogrammeerd. Politie, ambulance en brandweer mogen
niet worden gebruikt voor een testprocedure.
– Houd er rekening mee dat de standby-tijd van de handset korter wordt als de
alarmmodus is geactiveerd.
– Als de alarmmodus is geactiveerd, brandt de alarm-LED constant!
6
Å
Å
Å
Å