4
Installatie (alleen voor de installateur)
▶ De kabel met de desbetreffende trekontlasting ( afb. 5, [2]) beveiligen. De trekontlasting kan ook gedraaid worden gemon-
teerd ( afb. 5, [1]).
4
4
Afb. 5
Doorvoer en bevestiging van de kabel
[1] Trekontlasting gedraaid
[2] Trekontlasting
[3] Kabeldoorvoer onderlangs
[4] Kabeldoorvoer achterlangs
4.2.2 Leidingen aansluiten
Voor de aansluiting van de leidingen moet u het volgende in acht nemen:
• De plaatselijke voorschriften als aardleidertest enz. opvolgen.
• Alleen originele toebehoren van de fabrikant gebruiken. Andere merken op aanvraag.
• De regelaar tegen overbelasting en kortsluiting beveiligen.
• De voedingsspanning moet overeenkomen met de waarden die op het typeplaatje staan vermeld.
• Op iedere klem max. 1 kabel aansluiten (max. 1,5 mm
• Bij de temperatuurvoelers is de polariteit van de aders willekeurig. De voelerleidingen kunnen max. tot 100 m worden verlengd
(tot 50 m lengte = 0,75 mm
• Alle voelerleidingen van 230 V of 400 V voerende leidingen gescheiden verleggen, om inductieve beïnvloeding te voorkomen
(min. 100 mm).
• Afgeschermde laagspanningskabels gebruiken indien externe inductieve invloeden kunnen
worden verwacht (bijv. door transformatorstations, krachtstroomkabels, microgolven).
• Voor de 230 V-aansluiting minimaal kabels van het type H05 VV-... (NYM...) gebruiken.
• Brandveiligheidstechnische, bouwkundige maatregelen mogen niet worden beïnvloed.
Wij adviseren om de elektrische aansluiting schakelbaar uit te voeren.
▶ De aansluiting niet via de noodschakelaar van de verwarming laten lopen.
8
3
2
2
, tot 100 m = 1,5 mm
).
2
2
).
1
7747006071-02.1 SD
SC20 • 7 747 006 625 (2013/03)