Inbedrijfstelling (alleen voor de installateur)
Aanduiding
Functie
Handmatige werking "on"
I
De handmatige werking "on" stuurt de pomp maximaal 12 uur aan. Op het dis-
play verschijnen afwisselend de aanduidingen "on" en de geselecteerde waarde.
Op het display wordt het transport van de solarvloeistof geanimeerd weergege-
ven ( afb. 8, [8]). Veiligheidsvoorzieningen zoals bijv. de maximale collector-
temperatuur blijven geactiveerd.
Na maximaal 12 uur gaat de regelaar over naar de automatische werking.
Handmatige werking "off"
De pomp wordt uitgeschakeld en de solarvloeistof blijft in rust. Op het display
verschijnen afwisselend de aanduidingen "off" en de geselecteerde waarde.
Handmatige werking "Auto"
Indien het inschakeltemperatuurverschil tussen de beide aangesloten tempera-
tuurvoelers wordt overschreden, draait de aangesloten pomp. Op het display
wordt het transport van de solarvloeistof geanimeerd weergegeven ( afb. 8,
[8]).
Zodra het uitschakeltemperatuurverschil (½ van het inschakeltemperatuurver-
schil) is bereikt, wordt de pomp uitgeschakeld.
Basisinstellingen
Alle functies en parameters worden teruggezet op de basisinstelling (met uitzon-
dering van de bedrijfsuren). Na het resetten moeten alle parameters gecontro-
leerd en eventueel opnieuw ingesteld worden.
Tabel 4 Functies binnen het serviceniveau
WAARSCHUWING: Gevaar voor brandwonden door temperaturen van het warme water van meer dan 60 °C!
▶ Om de taptemperaturen tot max. 60 °C te kunnen begrenzen: tapwatermengkraan inbouwen.
6
Inbedrijfstelling (alleen voor de installateur)
WAARSCHUWING: Beschadiging van de pomp door drooglopen.
▶ Controleren of het collectorcircuit met zonne-energievloeistof is gevuld ( montage- en onderhoudshandlei-
ding zonne-energiestation).
▶ Tijdens de inbedrijfstelling van de zonne-installatie moet u de technische documentatie van het zonnestation, van de collectoren
en van de zonneboiler in acht nemen.
▶ De zonne-installatie uitsluitend in bedrijf stellen, indien alle pompen en kleppen perfect werken
WAARSCHUWING: Schade aan de installatie tijdens de inbedrijfstelling door bevroren water of door verdam-
ping in het collectorcircuit.
▶ De collectoren tijdens de inbedrijfstelling tegen de inwerking van de zon beschermen.
▶ De zonne-installatie niet bij vorst in bedrijf stellen.
Ten aanzien van het zonnestation onderstaande handelingen in acht nemen:
SC20 • 7 747 006 625 (2013/03)
on/off/Auto
[off]
6
13