Bediening
5.2 Elementen van de regelaar
Afb. 8
Regelaar en display
[1] Display
[2] Draaiknop
[3] Toets „terug"
[4] OK-toets
[5] Symbool voor temperatuurvoeler
[6] Aanduiding voor temperatuurwaarden, bedrijfsuren enz.
[7] Aanduiding voor "Max. boilertemperatuur bereikt"
[8] Geanimeerde zonneboilercircuit
[9] Aanduiding voor "Minimale of maximale collectortemperatuur bereikt"
5.3 Bedrijfssoorten
Automatische werking
Indien het inschakeltemperatuurverschil tussen de beide aangesloten temperatuurvoelers wordt overschreden, draait de aangeslo-
ten pomp. Op het display wordt het transport van de solarvloeistof geanimeerd weergegeven ( afb. 8, [8]).
Zodra het uitschakeltemperatuurverschil (½ van de inschakeltemperatuur) is bereikt, wordt de pomp uitgeschakeld.
Ter bescherming van de pomp wordt deze ca. 24 uur nadat deze voor de laatste keer heeft gedraaid ca. 3 seconden lang ingescha-
keld (pompkick).
Werkingstest, handbediening
Deze bedrijfssoort is alleen op het serviceniveau voor vakmensen toegankelijk.
5.4 Temperatuurwaarden weergeven
In de automatische werking kunnen met behulp van de draaiknop
drijfsuren, pomptoerental) worden opgevraagd.
Temperatuurwaarden worden door middel van positienummers in het pictogram toegewezen
5.5 Serviceniveau (alleen voor de installateur)
Op het serviceniveau van de regelaar wordt de regeling aan de omstandigheden van de zonne-installatie aangepast.
▶ Om naar het serviceniveau te kunnen wisselen: toets
▶ Met de draaiknop
SC20 • 7 747 006 625 (2013/03)
de gewenste instelling of functie selecteren.
1
2
3
9
4
8
7
verschillende installatiewaarden (temperatuurwaarden, be-
OK
en toets
gelijktijdig indrukken.
5
T1
T3
max
T2
5
6
7747006071-04.1 SD
5
5
1
11