De regelaar mag niet in de open lucht, in vochtige ruimten, waarin licht ontvlambare gasmengsels kunnen ontstaan, worden ge- bruikt. ▶ De zonne-installatie alleen voor de voorgeschreven toepassing gebruiken. Zorg dat er geen defecten zijn. SC20 • 7 747 006 625 (2013/03)
• Boilertemperatuurvoeler NTC 10K • Bevestigingsmateriaal en trekontlastingsklemmen (bij wandmon- tage) Wanneer de regelaar in een zonnestation is geïntegreerd, zijn de ka- bels deels voorgemonteerd. 7747006071.06-1.SD 7747006071.06-1.SD Afb. 1 Regelaar SC20 met temperatuurvoelers SC20 • 7 747 006 625 (2013/03)
• dient voor het bewaren van de gewonnen zonne-energie • Er wordt een onderscheid gemaakt tussen: – drinkwateropslag – bufferopslag (voor ondersteuning van de verwarming) – combi-opslag (voor ondersteuning van de verwarming en drinkwater) SC20 • incl. twee temperatuurvoelers Tabel 1 SC20 • 7 747 006 625 (2013/03)
Om de weerstandswaarden te kunnen meten, moeten de temperatuurvoelers zijn losgekoppeld van de regelaar. Voorschriften Dit apparaat voldoet aan de desbetreffende EN-voorschriften. ▶ De onderstaande richtlijnen en voorschriften opvolgen: – Plaatselijk bepalingen en voorschriften van de verantwoordelijke stroomleverancier. – Industriële en brandweertechnische bepalingen en voorschriften. SC20 • 7 747 006 625 (2013/03)
▶ Beveiliging IP 20 tijdens de installatie aanhouden: – Alleen noodzakelijke kabeldoorvoeren open maken. – Kabeldoorvoeropeningen slechts zo groot als noodzakelijk maken. ▶ Kabeldoorvoer ( afb. 5) met mes open maken, zodat er geen scherpe kanten overblijven. SC20 • 7 747 006 625 (2013/03)
• Voor de 230 V-aansluiting minimaal kabels van het type H05 VV-... (NYM...) gebruiken. • Brandveiligheidstechnische, bouwkundige maatregelen mogen niet worden beïnvloed. Wij adviseren om de elektrische aansluiting schakelbaar uit te voeren. ▶ De aansluiting niet via de noodschakelaar van de verwarming laten lopen. SC20 • 7 747 006 625 (2013/03)
▶ Na een langere stroomuitval of langer ontbreken van de bedrijfsdruk de manometer van de zonne-installatie ( hoofdstuk 8.4, pagina 16) controleren. Aanwijzingen voor de installateur ▶ Alle documenten aan de gebruiker overhandigen. ▶ Geef de gebruiker de nodige uitleg over de werking en de bediening van het apparaat. SC20 • 7 747 006 625 (2013/03)
Op het serviceniveau van de regelaar wordt de regeling aan de omstandigheden van de zonne-installatie aangepast. ▶ Om naar het serviceniveau te kunnen wisselen: toets en toets gelijktijdig indrukken. ▶ Met de draaiknop de gewenste instelling of functie selecteren. SC20 • 7 747 006 625 (2013/03)
Pagina 12
Om warme solarvloeistof naar de sensor te kunnen pompen, wordt vanaf een on/off collectortemperatuur van 20°C iedere 15 minuten de pomp gedurende 5 secon- [off] den ingeschakeld. Info Deze functie geeft de softwareversie aan. Tabel 4 Functies binnen het serviceniveau SC20 • 7 747 006 625 (2013/03)
▶ De collectoren tijdens de inbedrijfstelling tegen de inwerking van de zon beschermen. ▶ De zonne-installatie niet bij vorst in bedrijf stellen. Ten aanzien van het zonnestation onderstaande handelingen in acht nemen: SC20 • 7 747 006 625 (2013/03)
(retour, aanvoer) ver- troleren. wisseld. Tabel 5 Mogelijke storingen met displayweergave Voelerstoringen worden, nadat de oorzaak is verholpen, niet meer weergegeven. ▶ Bij andere storingen: de toets indrukken om de storingsaanduiding uit te schakelen. SC20 • 7 747 006 625 (2013/03)
Desondanks adviseren wij om de installatie iedere 2 jaar door een installatiebedrijf te laten onderhouden. Zo wordt een foutloze en efficiënte werking gegarandeerd en kan mogelijke schade vroegtijdig herkend en hersteld worden. SC20 • 7 747 006 625 (2013/03)
▶ Laat de inspectie-, onderhouds- of reinigingswerkzaamheden op het dak alleen door een installatiebedrijf uit- voeren. Op grond van het zelfreinigende effect bij regen, hoeven de collectoren normaal gesproken niet te worden gereinigd. SC20 • 7 747 006 625 (2013/03)