Hoofdstuk
03
Gebruik van de navigatiemenuschermen
5
Verplaats het pictogram naar de linker-
kant van het scherm en laat het los.
Het geselecteerde pictogram is aan de snel-
koppelingen toegevoegd.
Een snelkoppeling annuleren
1
Tip het pictogram aan dat u van de
snelkoppelingen wilt verwijderen en houd
het vast.
2
Verplaats het pictogram naar de rech-
terkant van het scherm en laat het los.
Bedieningslijstschermen
(bijv. POI-lijst)
1
2
3
1 Schermtitel
2
Door de
of
schuift u door de lijst en kunt u de resterende
items zien.
3
Terugkeren naar het vorige scherm.
4 Items in de lijst
Bij het aantippen van een item in de lijst kunt
u de opties beperken en doorgaan naar de vol-
gende bedieningsstap.
5
Als niet alle tekens in het daarvoor bestemde
venster passen, kunt u de toets rechts van het
item aanraken om de rest te kunnen zien.
26
Nl
4
5
op de schuifbalk aan te tippen,
Gebruik van het
toetsenbord op het scherm
1
2
3
4
5
1 Schermtitel
De schermtitel verschijnt.
2 Tekstvakje
Toont de tekens die zijn ingevoerd. Als er geen
tekst in het vakje is, wordt er informatieve
tekst getoond.
3 Toetsenbord
Tip de toetsen aan om de letters en cijfers in
te voeren.
4
Terugkeren naar het vorige scherm.
5 Toetsen
Hiermee kiest u een andere lay-out voor het
toetsenbord.
6 Symb., Overige, 0-9
U kunt andere tekens dan letters van het alfa-
bet invoeren. U kunt tekst invoeren met mar-
keringen zoals [&] of [+], of cijfers.
Tip aan om heen en weer te schakelen tussen
de mogelijkheden.
p Wanneer u een van deze soort tekens
gebruikt: "A", "Ä", "Å", "Æ", zal het weer-
gegeven resultaat hetzelfde zijn.
7 OK
Hiermee bevestigt u de invoer en gaat u door
naar de volgende stap.
8
Eén voor één wissen van de ingevoerde te-
kens, te beginnen bij het einde van de tekst.
Door te blijven drukken, wordt alle tekst ge-
wist.
8
6
7