• Zet de functieschakelaar (8) op "NOR".
• Zet de spoorkeuzeschakelaar (7) in de stand "ST" voor
stereo opnamen en in de stand "1-4" of "3-2" voor mono
opnamen.
• Zet de snelheidskeuzeschakelaar (9) voor echo-opnamen
in de stand "4,75" of "9,5" en voor nagalm-opnamen in de
stand "19".
• Zet schakelaar 6 in de stand "B".
• Druk de pauzetoets (17) en de opneemtoets (18) tegelij-
kertijd.
• Stel voor mono opnamen het opneemniveau in met de
opneemniveauregelaar 21 en voor stereo opnamen met de
opneemniveauregelaars 21 en 22. N.B. Het verdient aanbeve-
ling het opneemniveau iets zwakker dan normaal in te
stellen omdat nog nagalm wordt toegevoegd.
• Stel de geluidssterkte, de klankkleur en de balans voor de
hoofdtelefoon in met de regelaars 24 t/m 27.
• Zet schakelaar 6 in de stand "A". (Het geluid in de
hoofdtelefoon valt nu weg).
• Start nu het opnemen door de starttoets (16) te drukken.
(Het geluid wordt weer hoorbaar door de hoofdtelefoon.)
• Stel met opneemniveauregelaar 23 de opneemsterkte van
de nagalm in.
WISSEN ZONDER OPNEMEN
Een oude opname kan ook worden uitgewist zonder er een
nieuwe overheen te maken:
• Zet de functieschakelaar (8) op "NOR".
• Zet de snelheidskeuzeschakelaar (9) op "19" (het wissen
gaat dan het snelst).
• Zet de spoorkeuzeschakelaar (7) op "ST", "1-4" of "3-2",
afhankelijk van de sporen waar zich de opname bevindt. (In
de stand "ST" worden twee sporen, 1 en 3 of 2 en 4, tegelijk
gewist; in de stand "1-4" of "3-2" per keer een spoor.)
• Schuif alle opneemniveauregelaars op "0".
• Druk de starttoets (16) en de opneemtoets (18) tegelijk.
• Druk om te stoppen de stoptoets (19).
PLAKKEN VAN DE BAND
Het kan voorkomen dat u een bepaald gedeelte uit een opname
wilt verwijderen of verschillende opnamefragmenten aan
elkaar wilt plakken.
Houd er echter rekening mee, dat als zich op de andere spo-
ren ook opnamen bevinden, deze door het snijden en plakken
worden beschadigd. Gebruik voor het plakken speciaal plak-
band en een plakmal en ga te werk als volgt:
• Snijd het te verwijderen deel uit de band.
• Leg de einden die u wilt plakken overtappend over elkaar.
• Snijd ze tesamen schuin door. (Een schuine las is bij weer-
geven onhoorbaar.)
• Leg de einden nauwkeurig tegen elkaar. Zorg ervoor dat
die zijde van de band die bij gebruik op de recorder naar u is
toegekeerd boven ligt.
• Plak over de uiteinden een stukje plakband van ongeveer
2 cm. Zorg ervoor dat het plakband niet over de band uit-
steekt; snijd het zonodig af.
Opmerking: Bij het plakken van de band zult u veel gemak
hebben van de montage-set SK 10.
MENGEN VAN GELUIDEN
Bij het opnemen van bijv. gesproken woord in muziekprogram-
ma's, is het nodig tegelijk van de microfoon en bijv. de
grammofoon op te nemen en daarbij hun opneemniveau
apart in te stellen. Dit is bij deze recorder mogelijk omdat
hij afzonderlijke opneemniveauregelaars heeft voor microfoon
enerzijds en radio, grammofoon, tweede recorder enz. ander-
zijds. U kunt dus het geluid van de microfoon mengen met
dat van een radio, grammofoon, tweede recorder enz.
De opneemniveau-indicator(s) reageren hierbij op beide
signalen samen.
De mengverhouding kunt u horen door mede te luisteren
tijdens het opnemen. Gebruik hiervoor bij voorkeur de
hoofdtelefoon om "rondzingen" te vermijden.
MULTIPLAY
Dit is het opnemen van een gesynchroniseerd programma
bestaande uit verscheidene opnamen, waardoor het mogelijk
is om bijv. een kwartet van zichzelf op te nemen.
Tijdens het maken van bijv. de tweede opname kunt u de
eerste opname via de hoofdtelefoon beluisteren, terwijl deze
opname dan tegelijkertijd wordt gecopieerd en samen met de
tweede opname op hetzelfde spoor wordt gemengd.
Het opneemniveau van de nieuwe opname regelt u met
opneemniveauregelaar 22 of 23. Het opneemniveau van de
te copiëren opname regelt u met opneemniveauregelaar 21.
Opmerking: Bij het herhaaldelijk copiëren van een opname,
vermindert de geluidskwaliteit (z.g. copieerverlies). Om dit
kwaliteitsverlies te beperken is het aan te bevelen de hoogste
bandsnelheid te gebruiken en de belangrijkste opname (bijv.
de melodiestem) het laatst op te nemen.
Voor het maken van een opname van drie instrumenten
(gespeeld door één persoon) gaat u als volgt te werk:
• Sluit de microfoon aan op bus 12 en de hoofdtelefoon
op bus 13.
• Noteer de stand van het telwerk (4).
• Zet schakelaar 6 in de stand "B".
• Zet de spoorkeuzeschakelaar (7) in de stand "1-4" en
stel de recorder in voor opnemen.
• Zet de functieschakelaar (8) in de stand "NOR".
• Maak een opname (op spoor 1) en spoel daarna de band
terug tot het begin van de opname.
• Zet de spoorkeuzeschakelaar in de stand "3-2" en stel
de recorder in voor opnemen.
• Zet de functieschakelaar (8) in de stand "MP".
• Maak een opname (op spoor 3) en beluister tegelijk de
eerste opname door de hoofdtelefoon. (Beide opnamen
staan nu op spoor 3.) Spoel daarna de band terug tot het
begin van de beide opnamen.
• Zet de spoorkeuzeschakelaar in de stand " 1-4" en stel
de recorder in voor opnemen.
• Zet de functieschakelaar in de stand "MP".
• Maak een opname (op spoor 1) en beluister tegelijk de
eerste en de tweede opname door de hoofdtelefoon. (Alle
drie de opnamen staan nu op spoor 1.) Spoel daarna de band
terug tot het begin van de opnamen. Het weergeven kan nu
gebeuren op de bekende manier. Laat de spoorkeuze-
schakelaar hierbij in de laatstgebruikte stand staan.