Gebruikershandleiding
De afzonderlijke fases tijdens het rijden van een bocht zijn met kleuren weergegeven. De
rode stippelijn geeft de beschreven baan van de trekker en de oplegger weer. Uit de afbeel-
ding (zie Afb.5-3) blijkt dat de niet gestuurde oplegger een grotere draaicircel heeft en dus
meer ruimte op de rijbaan nodig heeft om een bocht te te maken.
Art. nr.: 162010 NL-1
Tijdens het nemen van een bocht, zwenkt de achterzijde
(B) van een gestuurde oplegger verder uit dan de ach-
terzijde van een niet gestuurde oplegger.
Indien U géén ervaring heeft met een gestuurde oplegger,
adviseert TRIDEC om ervaring op de doen op een oefen-
terrein vóórdat U met de combinatie de openbare weg op
gaat.
18
1000HS(ll)/1000HS(ck)
Uitgave 04/2024