Overige
De helderheid van de tint van het gemaakte beelden verschilt van de eigenlijke
scène.
•
Wanneer u onder fluorescente of LED-verlichting enz. opneemt, zou het verhogen van de
sluitertijd kleine veranderingen m.b.t. de helderheid en de kleur met zich mee kunnen brengen.
Deze veranderingen zijn een resultaat van de eigenschappen van de lichtbron en duiden niet
op storing.
•
Wanneer u onderwerpen opneemt op extreem heldere plekken of onder fluorescente
verlichting, LED-verlichting, een kwiklamp, natriumverlichting enz., zouden de kleuren en de
schermhelderheid kunnen veranderen of zouden er horizontale strepen kunnen verschijnen op
het scherm.
Er wordt een helder punt dat zich niet in het onderwerp bevindt opgenomen.
•
Er kunnen defecte pixels in de beeldsensor zijn, Voer [Pixelverbeter.]
U kunt de belichting niet compenseren.
•
Bevindt u zich in de operatie van belichtingcompensatie?
> Druk op de functieknop achterop om te schakelen naar Belichtingscompensatie-werking.
(P166)
Onderwerp kan niet vergrendeld worden.
(AF-opsporing niet mogelijk)
•
Stel de AF-zone in op de onderscheidende kleur van het onderwerp als er een gedeelte is dat
verschilt van de omliggende kleur.
Het operatiegeluid is gering.
•
Dekt uw vinger de luidspreker af?
De opname met [Panorama-opname] in de Scene Guide modus stopt
halverwege.
•
Als de camera langzaam bewogen wordt, heeft de camera aangenomen dat de
camerabeweging gestopt werd en de foto-opname beëindigd werd.
•
Als het toestel hevig geschud wordt in de opnamerichting terwijl de camera bewogen wordt,
wordt de opname beëindigd.
(P150)
(P13)
358
(P60)
uit.