Instellingen van brandpunt en belichting
Over [
] ([23-zone])
Er kunnen tot 23 AF-zones scherp gesteld worden. Dit is zelfs werkzaam als een
onderwerp zich niet in het midden van het scherm bevindt (het frame van de AF-zone zal
gelijk zijn aan de instelling van de beeldverhouding).
(Het kader van de AF-zone is gelijk aan de instelling van de beeldverhouding)
•
De 23 AF-zones kunnen in 9 zones onderverdeeld worden en de zone waarop men wilt
scherpstellen kan ingesteld worden.
Over [
] ([1-zone])
Het toestel stelt scherp op het object in de AF-zone in het midden van het scherm.
•
De positie en de maat van de AF-zone kunnen veranderd worden.
•
Wanneer het onderwerp zich niet in het midden bevindt van de samenstelling in [Ø], kunt u
het onderwerp in de AF-zone brengen, de scherpstelling en de belichting vaststellen door de
sluitertijd tot de helft in te drukken, het toestel verplaatsen naar de samenstelling die u wilt
terwijl u de ontspanknop tot de helft ingedrukt houdt en dan het beeld maken. (Alleen als de
[AFS/AFF/AFC] op [AFS] gezet is.)
Over [
] ([Spot])
U kunt een preciezere focus verkrijgen op een punt dat kleiner is dan [Ø].
•
De focuspositie kan ingesteld worden op een vergroot scherm.
•
Door de ontspanknop tot halverwege in te drukken, wordt het scherm voor het controleren van
de brandpuntpositie ongeveer 3 tot 10 keer de oorspronkelijke grootte uitvergroot.
•
De grootte van de afgebeelde AF-zone wanneer de camera de focus verkregen heeft kan
veranderen afhankelijk van het onderwerp.
•
In de volgende gevallen, werkt [
–
Wanneer u bewegende beelden opneemt
(P153)
] als [Ø]
152
(P153)
(P154)