Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

• Maai bij voorkeur als het gras redelijk droog is. Ga er als het
vochtig of extreem lang is, twee keer overheen : maai een eerste
keer op maximale hoogte om de motor niet te overbelasten, en
vervolgens op de definitieve hoogte.
• Als u op hellingen maait, moet u bijzonder voorzichtig zijn en
zeer behoedzaam van richting veranderen. Het maaien op te steile
hellingen moet worden vermeden. Houdt u aan het maaischema op
hellingen (afbeelding 12)
• Kijk goed naar het gemaaide oppervlak : er zou geen gemaaid gras
aan de oppervlakte moeten liggen. Als er sporen van gras zichtbaar
zijn moet de maaihoogte worden verhoogd tot het gewenste
resultaat wordt verkregen.
• Indien gras zich onder het maaidek heeft opgehoopt, motor stopzetten
en bougiekop verwijderen alvorens het gras te verwijderen.
• Daar de ruimte tussen de wielen overeenkomt met de breedte van
het chassis, kunt u makkelijk de maaibreedte zien. Bovendien kunt
u zo eenvoudig aan de onderkant van muren en borders maaien en
om bomen heen gaan. Om mooi gemaaid gazon te krijgen, raden we
u dan ook aan te maaien in parallel lopende banen die elkaar licht
met het wiel overlappen.
Het beste onderhoud is in de eerste plaats een regelmatige
reiniging van uw mulchmaaier na elke maaibeurt (chassis, wielen,
overbrengingssysteem e.d.).
Voor elk onderhoud de bougiedop verwijderen en het brandstofkraantje
afsluiten.
8•1 REINIGING VAN HET MAAISYSTEEM
• Kantel, nadat u de motor hebt stilgezet en laten afkoelen, de
mulchmaaier op zijn kant, het luchtfilter motor naar boven
gericht. Reinig de mulchmaaier, vooral de binnenkant van het
maaidek. Haal afval en resten van het gemaaide gras weg met een
spatel en een borstel. Voorkom dat u het maaimes laat draaien
tijdens de schoonmaakbeurt om te garanderen dat het starten
hierna gemakkelijker verloopt.
Richt nooit de straal van een hogedrukspuit naar de
transmissie-delen of de motor. Gebruik nooit een reiniger
met warm water.
8•2 ONDERHOUD VAN HET MAAISYSTEEM
• Controleer voor en na ieder gebruik of het maaimes, de koppelingsring
en de bevestigingsschroeven in goede staat verkeren.
• Een maaimes dat verder vervormd of versleten is dan de
slijtagewaarschuwingssignalen aangeven (kleine inkepingen
aan de uiteinden van het mes) moet worden vervangen.
• Controleer regelmatig of het maaimes goed is uitgebalanceerd
(afbeelding 14).
• Elke botsing tegen een obstakel of elke abnormale slijtage kan
er toe leiden dat lagers verkeerde uitgebalanceerd of beschadigd
raken, of zelfs de motor in zijn geheel. In dit geval geldt de garantie
niet. Gebruik liever een nieuw maaimes dan het risico te lopen
dat er schade wordt veroorzaakt aan de motor ten gevolge van een
excessieve onbalans van een slecht uitgebalanceerd mes.
Vervanging van het maaimes :
Doe een paar handschoenen aan om letsel bij werkzaamheden
aan het maaimes te voorkomen. Dit is extreem scherp aan
de geslepen zijden. Verwijder de bougiedop.
14
7• GEBRUIK
7•5 MAAIEN MET UITWORP NAAR ACHTER
Voor het af en toe maaien van hoog gras, kunt u uw mulchmaaier
omvormen tot een maaier met uitworp naar achter.
• Draai de 2 schroeven (a) en de moer (b) los en haal ze eraf
(afbeelding 13).
• Verwijder de afsluiter.
• Draai de moer (b) weer vast.
Bij het gebruik van de maaier met uitworp naar achter zorgt de
veiligheidsspatlap ervoor dat u wordt beschermd tegen wegschietende
voorwerpen. Gebruik de machine niet met een beschadigde of
ontbrekende spatlap. Demonteer hem onder geen enkel beding.
ADVIES :
weer installeren en het maaien afmaken door een tweede maaibeurt op
de juiste maaihoogte uit te voeren.
8• ONDERHOUD
De motoras drijft het maaimes aan d.m.v. een koppelingsring. Bij
een botsing van het mes tegen een obstakel worden de pennen
doorgeknipt, het mes wordt niet langer normaal aangedreven.
Deze ring is een onderdeel dat onderhevig is aan slijtage. De vervanging
ervan is een normale zaak.
• Draai de bevestigingsschroeven van het maaimes los.
• Vervang het maaimes en de koppelingsring en houdt u hierbij
aan de montagerichting (afbeelding 15).
Controleer dat de twee maaipunten op dezelfde hoogte draaien. Meet
de afstand tussen het uiteinde van het mes van de onderkant en het
onderste deel van het chassis. Deze afstand moet gelijk blijven als
u het andere uiteinde van het mes naar het meetpunt brengt en moet
niet minder bedragen dan 3 mm.
• Na een schok tegen het maaimes moet dit absoluut worden
vervangen. De haarscheurtjes die worden veroorzaakt door een
schok kunnen er toe leiden dat het mes later breekt indien dit niet
wordt vervangen.
8•3 ONDERHOUD VAN DE AANDRIJVING
(AFBEELDING 16)
U komt bij het afstellingsmechanisme ter hoogte van de middelste
verbinding links van de duwboom.
L0 = lengte van de veer in ruststand
L1= lengte van de veer als de overeenkomstige bediening in werking
is gesteld
De spanning van de veer (waarde L1 - L0) in gekoppelde stand,
motor af, moet op een waarde worden gehouden die ligt tussen 17 en
22 mm. Als de bediening van de koppeling wordt losgelaten, mag er
geen enkele spanning van de kabel worden uitgeoefend op de veer.
Na een eerste maaibeurt in hoge stand, kunt u de afsluiter
BELANGRIJK !
Controleer regelmatig of de
koppelingskabel voor vooruit goed is afgesteld.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave