Voorwaarde:
•
De bovenkant van de quilt, het volumevlies en de onderkant van de quilt zijn goed op elkaar gespeld of
geregen.
•
Transporteur staat omlaag.
•
Stopvoet #9 is bevestigd.
> Tik op «Nuttige steken».
> Selecteer Rechte steek nr. 1.
> Pas de bovendraadspanning indien nodig aan.
> Zet de naaldstand omlaag om verschuiven van de stof te voorkomen.
> Druk op het pedaal of op de toets «Start/Stop» om de machine te starten.
> Houd de stof met beide handen dicht bij de naaivoet vast, zodat met uw handen een soort borduurraam
ontstaat. Zorg ervoor dat de naald niet meerdere keren direct na elkaar op deze positie steken maakt.
> Stel een lagere borduursnelheid in om bij het quilten van hoeken een minimale steekafstand te
garanderen.
> Geleid de stof langzamer als de draad aan de bovenkant lussen vormt.
> Geleid de stof sneller als zich aan de achterkant knopen vormen.
Quilten
93