De machine starten
1.
Zorg ervoor dat de aansluiting met T-handgreep
van de hoofdkabelboom aangesloten is op de
hoofdstroomaansluiting; zie
2.
Verzeker dat de tractiehendel en
messenkooihendel op N
zie
Figuur
35.
3.
Steek de sleutel in de contactschakelaar en
draai deze naar de stand S
aan tot het InfoCenter LCD-scherm oplicht.
Laat dan de contactschakelaar naar de stand
D
komen.
RAAIEN
Gebruik van de machine
1.
Start de machine, stel de snelheidsregelaar in op
de
, duw de handgreep naar beneden
NULSTAND
om de maai-eenheid op te tillen, druk op de
dodemanshendel, beweeg de tractiehendel
naar de stand V
OORUIT
snelheidsinstelling langzaam op om de maaier
naar de rand van het gazon te brengen.
2.
Stel de snelheidsregelaar opnieuw in op de
N
.
ULSTAND
3.
Zet de tractiehendel in de N
en vervolgens naar links en naar voren,
naar de stand tractie—V
messenkooi-aandrijving—I
(Figuur
35).
Figuur
16.
staan;
EUTRAAL
. Hou deze stand
TART
(Figuur
35) en voer de
EUTRAALSTAND
en
OORUIT
NGESCHAKELD
1. N
EUTRAAL
2. Tractie - N
EUTRAAL
messenkooi-aandrijving -
U
ITGESCHAKELD
4.
Voer de instelling van de snelheidsregelaar
geleidelijk op tot de machine de gewenste
snelheid heeft bereikt. Duw vervolgens de
machine het gazon op, laat de voorkant van de
machine neer op de grond en begin met maaien.
Opmerking:
snelheidsregelaar in de
kunt u de machine stoppen terwijl de motorrem
uitgeschakeld is, wat u toelaat om de machine
naar achteren te trekken en van richting te
veranderen. Raadpleeg
(bladz. 17)
voor meer informatie over de
automatische motorrem.
De machine afzetten
1.
Zet de tractiehendel en messenkooihendel op
N
.
EUTRAAL
2.
Draai het sleuteltje naar de stand U
verwijder het.
26
Figuur 35
3. Tractie - V
OORUIT
(transport)
en
4. Tractie V
OORUIT
messenkooi-aandrijving -
I
NGESCHAKELD
Tijdens het maaien kunt u de
zetten. Zo
NULSTAND
Automatische motorrem
IT
g000494
en
en