Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Op De Voedingsspanning Aansluiten; Aansluiting Voorbereiden - Vega VEGAPULS 21 Handleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor VEGAPULS 21:
Inhoudsopgave

Advertenties

5 Op de voedingsspanning aansluiten

Veiligheidsinstructies
Voedingsspanning
Verbindingskabel
18
5
Op de voedingsspanning aansluiten
5.1

Aansluiting voorbereiden

Let altijd op de volgende veiligheidsinstructies:
Elektrische aansluiting mag alleen door opgeleide en door de
eigenaar geautoriseerde vakspecialisten worden uitgevoerd.
Indien overspanningen kunnen worden verwacht, moeten over-
spanningsbeveiligingen worden geïnstalleerd
Waarschuwing:
Alleen in spanningsloze toestand aansluiten resp. losmaken.
De specificaties betreffende voedingsspanning vindt u in hoofdstuk
"Technische gegevens".
Opmerking:
Voed het instrument via een energiebegrensd circuit (vermogen max.
100 W) conform IEC 61010-1, z. B.:
Class 2-voeding (conform UL1310)
SELV-voeding (veiligheidslaagspanning) met passende interne of
externe begrenzing van de uitgangsstroom
Houdt rekening met de volgende extra invloeden voor de voedings-
spanning:
Lagere uitgangsspanning van het voedingsapparaat onder nomi-
nale belasting (bijv. bij een sensorstroom van 20,5 mA of 22 mA bij
storingsmelding)
Invloed van andere apparaten in het circuit (zie belastingswaarde
in het hoofdstuk "Technische gegevens")
Gebruik kabels met ronde doorsnede bij instrument met behuizing
en kabelwartel. Controleer voor welke kabeldiameter de kabelwartel
geschikt is, om de afdichtende werking van de kabelwartel te waar-
borgen (IP-beschermingsklasse).
Het instrument wordt met standaard 2-aderige kabel aangesloten.
Indien elektromagnetische instrooiingen worden verwacht, die boven
de testwaarden van de EN 61326 voor industriële omgeving liggen,
moet afgeschermde kabel worden gebruikt.
Opmerking:
In HART-multidropbedrijf is over het algemeen afgeschermde kabel
nodig
Opmerking:
Te hoge temperaturen kunnen de kabelisolatie beschadigen. Houd
daarom naast de omgevingstemperatuur ook rekening met de eigen-
opwarming van het intrument bij de temperatuurbestendigheid van de
kabel in de aansluitruimte.
Bij een omgevingstemperatuur ≥ 50 °C (122 °F) moet de aansluitkabel voor
2)
een minimaal 20 °C (36 °F) hogere temperatuur zijn gedimensioneerd.
.
2)
VEGAPULS 21 • Tweedraads 4 ... 20 mA/HART

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave