4 Monteren
Polarisatie
Inbouwpositie
12
4.2
Montage-instructies
Radarsensoren voor niveaumeting zenden elektromagnetische gol-
ven uit. De polarisatie is de richting van het elektrische aandeel van
deze golven.
De polarisatie is gemarkeerd op de behuizing, zie de navolgende
tekening:
Fig. 5: Positie van de polarisatie
1
Markering voor het aangeven van de polarisatie
Opmerking:
Door verdraaien van de behuizing verandert de polarisatie en daar-
mee het effect van de stoorecho op de meetwaarde. Let hierop bij de
montage resp. bij veranderingen naderhand.
Monteer de sensor op een positie, die minimaal op 200 mm afstand
van de tankwand ligt. Wanneer de sensor in het midden van tanks
met bol of rond dak wordt gemonteerd, kunnen veelvoudige echo's
ontstaan, die echter door een inregeling kunnen worden onderdrukt
(zie hoofdstuk "In bedrijf nemen").
Wanneer u deze afstand niet kunt aanhouden, moet u bij de inbe-
drijfname een stoorsignaalonderdrukking uitvoeren. Dit geldt vooral,
wanneer aanhechtingen op de tankwand te verwachten zijn. In dit
geval verdient het aanbeveling, de stoorsignaalonderdrukking op een
later tijdstip wanneer de aanhechting aanwezig is, te herhalen.
> 200 mm
(7.87")
Fig. 6: Montage van de radarsensor op ronde tankdaken
Bij tanks met een conische bodem kan het een voordeel zijn, de
sensor in het midden van de tank te monteren, omdat de meting dan
tot op de bodem mogelijk is.
1
VEGAPULS 21 • Tweedraads 4 ... 20 mA/HART