Pagina 2
-verlies, of waardevermindering van gegevens, voortkomend uit het gebruik van dit systeem of een van de systeemcomponenten of het onvermogen om dit systeem of een van de systeemcomponenten te gebruiken. Raven Industries kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor wijzigingen of reparaties die buiten onze faciliteiten zijn uitgevoerd, noch voor schade als gevolg van ontoereikend onderhoud van dit systeem.
Inhoud Disclaimer Inhoud Belangrijke veiligheidsinformatie Terminals, schermen en bedieningsconsoles Hydraulische veiligheid Elektrische veiligheid Machineveiligheidssystemen Aanraakscherm Aanbevelingen en best practices Gezichtspunt Voorbereiding op installatie Antennes en signaalinterferentie Slanggeleiding Geleiding kabelbundel Introductie Componenten van de kit Aanbevelingen voor speciaal gereedschap Updates Installatie DirecSteer De installatie voorbereiden Aanbevelingen Gezichtspunt...
Pagina 4
Bevestig de DirecSteer-eenheid aan de stuurkolom De DirecSteer-eenheid verwijderen De veldcomputer installeren Monteer de ontvangantenne Installeer de RS1™ op de beugel Plaats een simkaart in de RS1™ Bevestig de RS1™ op de bevestigingssteun Installeer de SC1™/TC1™ en 500S™ op de beugel...
Bespreek de werking van de apparatuur met uw plaatselijke dealer en volg alle vei- ligheidsinformatie op deze site. Neem contact op met uw plaatselijke Raven-dealer als u hulp nodig hebt bij een deel van de installatie, het onderhoud of het gebruik van Raven-apparatuur.
Hoofdstuk 1 Blijf oppassen en wees u bewust van uw omgeving wanneer u dit Raven-systeem bedient. Blijf op een veilige werkafstand van obstakels en omstanders. De bestuurder is verantwoordelijk voor het uitschakelen van het systeem wanneer de veilige werk- afstand wordt overschreden.
Elektrische veiligheid Controleer altijd of stroomdraden op de juiste polen zijn aangesloten zoals aan- gegeven. Het verwisselen van de stroomdraden kan ernstige schade aan het Raven-sys- teem of andere componenten veroorzaken. Vervang om persoonlijk letsel of brand te voorkomen defecte of gesprongen zeke-...
Start de machine altijd voordat u dit Raven-systeem in gang zet om stroompieken of piekspanning te voorkomen. Leg om struikelen en verstrikking te voorkomen, kabels en kabelbundels uit de buurt...
Belangrijke veiligheidsinformatie Aanbevelingen en best practices Gezichtspunt Bij de instructies wordt ervan uitgegaan dat u achter de tractor en met uw gezicht naar de cabine staat. Mocht dat nodig zijn om bepaalde procedures te kunnen uitvoeren, dan worden aanvullende instructies gegeven. Voorbereiding op installatie Zorg dat er geen problemen zijn met het hydraulische systeem van de tractor (bijv.
Het woord "slang" wordt gebruikt voor het beschrijven van alle flexibele, vloeistofhoudende componenten. Gebruik de volgende richtlijnen en aanbevelingen bij het aansluiten en geleiden van slangen tijdens het installeren of onderhouden van dit Raven-systeem: Laat beschermdoppen/afdekkingen over de slanguiteinden totdat het uiteinde op het hydraulische systeem wordt aangesloten, om te voorkomen dat vervuilende stoffen in het systeem terecht komen.
Geleiding kabelbundel Het woord "kabelbundel" wordt gebruikt voor het beschrijven van alle elektrische kabels en draden, al dan niet gebundeld. Gebruik de volgende richtlijnen en aanbevelingen bij het aansluiten en geleiden van kabelbundels tijdens het installeren of onderhouden van dit Raven-systeem:...
Pagina 12
Hoofdstuk 1 Laat beschermdoppen/afdekkingen over de kabelbundelaansluitingen totdat de bun- dels nodig zijn, om te voorkomen dat vuil en vocht de elektrische circuits bin- nendringen. Bevestig de kabel minimaal elke 30 cm (12 inch) aan het frame of een vaste struc- tuurelementen.
Pagina 13
Belangrijke veiligheidsinformatie Vermijd kabelbundels in gebieden waar de bestuurder of onderhoudspersoneel zou kunnen lopen of deze kan gebruiken als handgreep. Opmerking: Vermijd een directe waterstraal of hogedrukstraal op elektrische componenten en connectoren. Hogedrukstromen en -stralen kunnen afdichtingen binnendringen, corrosie veroorzaken of elektrische componenten op een andere manier beschadigen.
Introductie OPMERKING Afhankelijk van het machinemerk en -model kunnen de vereiste stappen voor het voltooien van de installatie van de RS1™/SC1™ met DirecSteer-stuurautomaat afwijken van de instructies die staan vermeld in de volgende procedure. Het DirecSteer-stuursysteem is ontworpen om landbouwmachines automatisch aan te sturen met behulp van een elektrische aandrijfunit die op de stuurkolom is gemonteerd.
Deze sectie bevat een lijst met componenten die zijn opgenomen in de kit. Vergelijk de items in de kit met de componenten op deze lijst voordat u overgaat tot de installatie. Neem contact op met een plaatselijke Raven-dealer voor vragen over de kit.
Pagina 17
Introductie Installatiekit stuurinrichting DirecSteer voor Case IH Farmall U 110/120U en New Holland T5.110/T5.120 Electrocommand (onderdeelnr. 117-5030-450 Rev. C) Kit motor DirecSteer (onderdeelnr. 117-5030-318 Rev. A)
Pagina 18
Hoofdstuk 2 Installatie-eenheid motor DirecSteer voor Case IH Farmall U 110U/120U en New Holland T5.110 T5.120 Electrocommand (onderdeelnr. 054-5030-450 Rev. A)
OTC 7403 stuurwieltrekker M5 x 0,8 x 100+ mm bouten (voor het verwijderen van de DirecSteer-motor) Updates Software- en handleiding updates zijn beschikbaar op de website van Raven Applied Technology. https://portal.ravenprecision.com Meld u aan voor e-mailmeldingen en u ontvangt automatisch een bericht wanneer er...
Pagina 20
Hoofdstuk 2 Bij Raven Industries streven we ernaar om uw ervaring met onze toegepaste technologie zo aangenaam mogelijk te maken. Een van de manieren waarop u ons kunt helpen om uw ervaring te verbeteren, is door het geven van feedback.
Hoofdstuk 3: Installatie DirecSteer OPMERKING Afhankelijk van het machinemerk en -model kunnen de vereiste stappen voor het voltooien van de installatie van de RS1™/SC1™ met DirecSteer-stuurautomaat afwijken van de instructies die staan vermeld in de volgende procedure. De installatie voorbereiden...
Raven Industries raadt de volgende beste praktijken aan bij het installeren van het systeem. Gebruik onderdeelnummers om de onderdelen te identificeren. Verwijder de plastic omhulling pas van een onderdeel als dit geïnstalleerd moet worden.
Installatie DirecSteer Verwijder het stuurwiel OPMERKING Er is een stuurtrekker (niet meegeleverd) vereist voor de volgende procedure. Neem contact op met een plaatselijke materieeldealer voor hulp bij vragen over het juiste gebruik van een stuurtrekker of het verwijderen van het stuur. 1.
Pagina 24
Hoofdstuk 3 2. Verwijder de M8 borgmoer van de telescopische vergrendelknop met een 13 mm dopsleutel. 3. Verwijder de vergrendelknop.
Pagina 25
Installatie DirecSteer 4. Verwijder de grote moer waarmee het stuurwiel vastzit met een 27 mm dopsleutel. 5. Plaats de meegeleverde afstandsbus (onderdeelnr. 305-1001-011) over de draadstang.
Hoofdstuk 3 6. Verwijder het stuurwiel met een stuurwieltrekker. Installeer de antirotatiebeugel 1. Verwijder de vier kruiskopschroeven nr. 2 van de voorkant en de zijkanten van het paneel.
Pagina 27
Installatie DirecSteer 2. Verwijder de vier T20 torxschroeven aan de achterkant van het instrumentenpaneel. 3. Verwijder de afdekking van het instrumentenpaneel. 4. Bevestig de kolomklembeugel (onderdeelnr. 107-4001-184) en e beugel van de houder van de doorvoertule (onderdeelnr. 116-4001-012) 22 mm onder de bovenkant van de stuurkolombuis.
Pagina 28
Hoofdstuk 3 5. Plaats de doorvoertulehouder ongeveer tussen 10 en 11 uur, waarbij de rand van de doorvoertulehouder de omkeerhendel raakt. 6. Zet de klem vast met de twee meegeleverde M6 inbusbouten. 7. Plaats de sjabloon (onderdeelnr. 107-4001-183) tegen de stuuras en lijn het kleine gat in de sjabloon uit met het gat in de doorvoertulehouder.
Pagina 29
Installatie DirecSteer 8. Steek de sjabloon (onderdeelnr. 107-4001-183) in het gat in de afdekking van het instrumentenpaneel en plaats de afdekking terug op het instrumentenpaneel. 9. Plaats de schroeven aan de zijkanten van het dashboard losjes terug zodat het dashboard correct is uitgelijnd. 10.
Pagina 30
Hoofdstuk 3 12. Koppel de connectoren los van de knoppen in de afdekking van het instrumentenpaneel door de vergrendelingen te ontgrendelen en naar achteren te trekken. 13. Boor een gat van 10-12 mm in de afdekking van het instrumentenpaneel op de eerder gemarkeerde plek.
Pagina 31
Installatie DirecSteer 15. Draai de vier kruiskopschroeven nr. 2 en de vier T20 torxkopschroeven aan de voorkant, zijkanten en achterkant aan om de afdekking van het instrumentenpaneel vast te zetten. 16. Installeer de telescoopadapter (onderdeelnr. 063-4001-055) 7 mm vanaf de onderkant van de draadstang.
Pagina 32
Hoofdstuk 3 17. Draai de schroef aan de zijkant van de adapter op een vlakke kant van de draadstang vast met een 3 mm inbussleutel.
Installatie DirecSteer De DirecSteer-eenheid installeren De DirecSteer-eenheid voorbereiden 1. Installeer de spline-adapter (onderdeelnr. 107-4050-047) in het midden van de DirecSteer-eenheid (onderdeelnr. 063-4001-053) en zet hem vast met de zes meegeleverde verzonken bouten M5 x 12 (onderdeelnr. 311-4070-090K).
Hoofdstuk 3 2. Installeer de blauwe uitschakelknop van de hulpmotor (onderdeelnr. 107-0172-837) door deze stevig in de aansluitpoort aan de zijkant van de DirecSteer-eenheid te drukken. 3. Draai de DirecSteer-eenheid om zodat de onderkant naar boven wijst. 4. Richt de DirecSteer-eenheid zodanig dat de kabelconnector op de 12 uur-positie staat. Bevestig de beugels aan de eenheid 1.
Pagina 35
Installatie DirecSteer 2. Bevestig de kabelgeleidingsbeugel (onderdeelnr. 107-4001-093) aan de DirecSteer op de 10 uur-positie en draai hem vast met twee meegeleverde M5 x 12 bouten (onderdeelnr. 311-4035-002K). 3. Bevestig de antirotatiestang (onderdeelnr. 063-4001-086) aan de DirecSteer op de 6 uur-positie met twee van de meegeleverde bouten (onderdeelnr.
Hoofdstuk 3 Bevestig de DirecSteer-eenheid aan de stuurkolom 1. Steek de antirotatiestang (onderdeelnr. 063-4001-086) door de doorvoertule in de kolomklem met flens (onderdeelnr. 116-4050-012). Koppel tegelijkertijd de spline- adapter (onderdeelnr. 107-4050-047) aan de stuurkolom. 2. Monteer de verlengde kolommoer (onderdeelnr. 107-4001-061) over de telescoopadapter (onderdeelnr.
Pagina 37
Installatie DirecSteer 3. Draai de flensbouten aan de achterkant van de antirotatiestang (onderdeelnr. 063- 4001-086) vast met een sleutel van 8 mm. 4. Installeer de afdekking over het midden van de DirecSteer-eenheid.
Pagina 38
Hoofdstuk 3 5. Plaats de telescoopborgknop over de draadstang en draai de M8 borgmoer vast met een 13 mm dopsleutel. 6. Plaats de afdekking bovenop de telescoopborgknop. 7. Draai alle antirotatie bevestigingsmaterialen en beugels indien nodig vast.
Installatie DirecSteer De DirecSteer-eenheid verwijderen 1. Verwijder de stuurwielafdekking(en). 2. Verwijder de moer en de sluitring van de kolom. 3. Verwijder drie van de bouten van de spline-adapter.
Pagina 40
Hoofdstuk 3 4. Bevestig een OTC 7403 stuurwieltrekker met M5 x 0,8 x 100+ mm bouten aan de DirecSteer-eenheid. Gebruik de meegeleverde afstandsbus (onderdeelnr. 305-1001- 011) om de telescoopstang te beschermen, indien van toepassing. 5. De DirecSteer-eenheid verwijderen.
De veldcomputer installeren Hoofdstuk 4: De veldcomputer installeren Elke DirecSteer-kit bevat een oplossing voor montage van het zijdisplay op de tractor. Het volgende gedeelte heeft betrekking op de generieke montageoplossing (onderdeelnr. 117- 4001-050). Als er een betere montageoplossing beschikbaar is, hoeft de generieke kit niet te worden gebruikt.
Pagina 42
Hoofdstuk 4 b. Gebruik het juiste U-boutenpaar en de bevestigingsmaterialen om het display aan een ronde rail te bevestigen. Opmerking: Een bijgeleverde plastic houder kan in de kleinere U-bout worden gestoken om kleinere rails te kunnen gebruiken.
Pagina 43
De veldcomputer installeren c. Als er een montagebeugel (onderdeelnr. 107-8000-082) beschikbaar is en de machine een bijpassend boutpatroon heeft, kan de displaysteun aan een cabinestijl worden bevestigd. 2. Plaats de vierkante voet over de montagestangen op de achterkant van de console. Opmerking: De kogel van de vierkante voet is verschoven om meer vrije ruimte of mobiliteit voor de console te bieden.
Neem contact op met een erkende dealer voor hulp bij het bestellen of installeren van de RS1™ montagekit voor een specifieke machine. Plaats een simkaart in de RS1™ Een simkaart is nodig voor de RS1™ bij gebruik van RTK-abonnementen of ondersteuning op afstand. Opmerking: Installeer de simkaart zonder pincode of zorg ervoor dat de pincode van de simkaart is uitgeschakeld.
Hoofdstuk 5 3. Steek de simkaart in de simkaarthouder. Opmerking: De simkaart moet in de sleuf J11 worden geplaatst, anders kan de RS1™ geen verbinding maken met een draadloos of CORS-netwerk. Bevestig de RS1™ op de bevestigingssteun 1. Gebruik de verzonken schroeven van 1/4" - 20 (onderdeelnr. 311-0003-041) om de onderste beugel van de RS1™...
Monteer de ontvangantenne Installeer de SC1™/TC1™ en 500S™ op de beugel 1. Voer de ronde 12-pins connector van de kabel van 500S™/SC1™ (onderdeelnr. 115- 0172-684) door de uitsparing aan de bovenkant van het lasstuk. 2. Bevestig de schutbordconnector aan de dakbeugel (onderdeelnr. 116-4001-001) met de twee zelftappende 4,8 x 13 mm schroeven (onderdeelnr.
Pagina 48
Hoofdstuk 5 3. Sluit de 12-pins ronde connector aan op de ontvanger 500S™ (onderdeelnr. 063-2000- 006/-013). Opmerking: Het is gemakkelijker om de connector te bevestigen voordat de antenne aan de dakbeugel wordt bevestigd. 4. Bevestig de ontvanger 500S™ aan de dakbeugel met de vier meegeleverde nr. 8-32 panheadschroeven (onderdeelnr.
Pagina 49
Monteer de ontvangantenne 5. Sluit de 12-pins DTM-stekkers op de kabel 500S™/SC1™ aan op de contrastekkers op de unit SC1™/TC1™. Opmerking: Het is gemakkelijker om de connectoren te bevestigen voordat de SC1™/TC1™ aan de dakbeugel wordt bevestigd. 6. Bevestig de SC1™ (onderdeelnr. 063-0173-990) of TC1™ (onderdeelnr. 063-0174-070) aan de dakbeugel met de twee meegeleverde M6 x 30 verzonken schroeven (onderdeelnr.
Pagina 50
Hoofdstuk 5 7. Bevestig de dakbeugel (onderdeelnr. 116-4001-001) aan de vaste montagebeugel van de RS1™ (onderdeelnr. 107-0172-498) met de vier meegeleverde M6 x 16 verzonken schroeven (onderdeelnr. 311-4073-134) met behulp van een 4 mm inbussleutel.
Installeer de ontvangantenne Hoofdstuk 6: Installeer de ontvangantenne Het DirecSteer-systeem kan werken met een RS1™-ontvanger of met een combinatie van een 500S™-ontvanger en ECU-knooppunt SC1™. De volgende secties geven informatie over het monteren van DirecSteer-antennes voor beide typen ontvangantennes. Na montage aan de bevestigingsmiddelen worden RS1™ en 500S™/SC1™...
Hoofdstuk 6 Bevestiging met zelfklevende beugel Systeemdiagram zelfklevende beugeleenheid (onderdeelnr. 054-5001-094 Rev. A)
Pagina 53
Installeer de ontvangantenne 1. Pak de beugel van de ontvanger, de kleefpads en de bijbehorende bevestigingsmaterialen.
Pagina 54
Hoofdstuk 6 2. Bevestig de kleefpads op de beugel van de ontvanger in de getoonde richting. 3. Kies een plaats op het dak van de cabine om de ontvangantenne te monteren. Houd rekening met alle volgende voorwaarden voor montage om de ontvangantenne optimaal te laten werken: De ontvangantenne moet ten minste 50 cm [20 in] van andere GNSS-, mobiele of radioantennes of apparatuur worden gemonteerd.
Pagina 55
Installeer de ontvangantenne 5. Gebruik de vier kleefpads om de beugel van de ontvanger aan het dak van de tractor te bevestigen. 6. Bevestig de ontvangantenne op de beugel zodat de ontvangantenne naar de voorkant van de machine is gericht.
Pagina 56
(LAIRD) (onderdeelnr. 121-0000-042) binnen 50 cm [20 in] van de beugel van de ontvangantenne. Opmerking: De LAIRD-antenne is de hoofdantenne van de RS1™. Houd een minimale vrije ruimte van 1 m [39 in] rond de antennes aan om veelvoorkomende problemen met signaalstoringen te helpen voorkomen.
Kabelgeleiding Hoofdstuk 7: Kabelgeleiding VOORZICHTIG Sluit de stroomdraden van het systeem pas aan op de ontsteking of accu van het voertuig als alle systeemcomponenten zijn gemonteerd en alle elektrische connectoren zijn voltooid. Bij het aanbrengen van een stuurautomaat moeten altijd eerst alle andere kabels juist worden geleid en aangesloten voordat de voedingskabels worden aangesloten op de accu.
Hoofdstuk 7 Systeemdiagram DirecSteer (onderdeelnr. 054-7325-001 Rev. B) Aanbevolen werkwijzen voor het leiden van kabels De installateur moet alle volgende richtlijnen volgen voor best practices tijdens montage: Bevestig de relais op een vaste plaats die schoon, droog en eenvoudig bereikbaar is. De rode draad is de plus (12 V).
Kabelgeleiding Als er geen hoofdschakelaar aanwezig is, sluit u de kabelbundel altijd rechtstreeks aan op de accu. Gebruik altijd een omvormer van 24 V naar 12 V als het systeem wordt aangesloten op een 24V-machine. Breng nooit een verbinding aan tussen de twee accu’s van een 24V- machine.
Pagina 60
3. Bevestig de T-kabel van de ontvanger (onderdeelnr. 115-7325-041) aan de eerder geleide 18-pins connector op de accukabel (onderdeelnr. 115-7325-001/012). 4. Leid de 18-pins connector van de T-kabel van de RS1™ (onderdeelnr. 115-7325-041) de cabine in via de kabeldoorvoerpoort op de machine.
Pagina 61
Kabelgeleiding 5. Installeer de zwarte 12-pins connector van de T-kabel van de ontvanger (onderdeelnr. 115-7325-041) in de poort aan de achterkant van de bevestigingssteun van de RS1™ of 500S™/SC1™. 6. Sluit in de cabine de 18-pins connector van het T-stuk van de ontvanger (onderdeelnr.
Pagina 62
Hoofdstuk 7 9. Druk het schakelaarsamenstel in de opening om de schakelaar volledig aan te brengen. Opmerking: Gebruik indien nodig de meegeleverde schakelaaradapter (onderdeelnr. 412-8000-037) bij het aanbrengen in een grotere opening. 10. Voeg de schakeleenheid (onderdeelnr. 063-0173-654) toe aan de cabinekabel (onderdeelnr.
Pagina 63
Kabelgeleiding 12. Sluit de motorkabel (onderdeelnr. 115-4001-258) aan op de elektrische poort van de DirecSteer-eenheid. 13. Leid de motorkabel van de DirecSteer (onderdeelnr. 115-4001-258) langs de kabelgeleidingsbeugel. Bevestig de kabels naar behoefte met kabelbinders.
Pagina 64
Hoofdstuk 7 14. Leid de 8-pins connector van de DirecSteer-motorkabel (onderdeelnr. 115-4001-258) naar de contrastekker met het label "DirecSteer Motor Cable" op de hoofdkabel van de DirecSteer (onderdeelnr. 115-7325-021). 15. Sluit de 18-pins connector van de kabelboom van de veldcomputer (onderdeelnr. 115- 7325-051/052) aan op de contrastekker van de connector van de T-kabel van de ontvanger (onderdeelnr.
Pagina 65
Opmerking: Zie https://ravenindustries.mcoutput.com/fieldcomp/Default.htm voor meer gedetailleerde informatie over veldcomputers van Raven. 17. Zodra alles is aangebracht en aangesloten werkt u de bekabeling zoveel mogelijk weg achter de bekleding en zet u de bekabeling vast op plaatsen waar dat handig is, om te...
Hoofdstuk 7 Aansluiten op voeding 1. Zoek de accupoolringen op de kabelboom van de DirecSteer (onderdeelnr. 115-7325- 001/002 of -012/013). 2. Open de accubak. Opmerking: De accubak bevindt zich gewoonlijk aan de rechterkant van de tractor, vóór het achterwiel en onder of naast de cabine. 3.