Installatie
26
Thermische isolatie
Bij bepaalde vloeistoffen, is het van belang om de door de sensor naar de transmitter
uitgestraalde warmte tot een minimum te beperken. Een groot aantal verschillende
materialen kan voor de gewenste isolatie worden gebruikt.
LET OP
Oververhitting van de elektronica door de thermische isolatie!
‣
Aanbevolen inbouwpositie: horizontale inbouwrichting, transmitterbehuizing naar
beneden wijzend.
‣
Isoleer de transmitterbehuizing niet.
‣
Maximaal toegestane temperatuur aan de onderkant van de transmitterbehuizing:
80 °C (176 °F)
‣
Thermische isolatie met halsverlenging vrij: wij adviseren de halsverlenging niet te
isoleren om de optimale warmte-afvoer te waarborgen.
7
Thermische isolatie met halsverlenging vrij
Verwarming
LET OP
De elektronica kan oververhit raken door verhoogde omgevingstemperatuur!
‣
Houd de maximaal toegestane omgevingstemperatuur voor de transmitter aan .
‣
Let op de voorschriften voor wat betreft de inbouwpositie van het instrument
afhankelijk van de mediumtemperatuur .
LET OP
Gevaar voor oververhitting bij verwarmen
‣
Waarborg, dat de temperatuur aan het onderste uiteinde van de transmitterbehuizing
niet hoger wordt dan 80 °C (176 °F).
‣
Waarborg, dat voldoende convectie plaatsvindt aan de transmitterhals.
‣
Waarborg, dat een voldoende groot oppervlak van de transmitterhals onbedekt blijft.
Het onbedekte deel werkt als een radiator en beschermt de elektronica tegen
oververhitting en overmatige koeling.
‣
Houd bij toepassing in potentieel explosiegevaarlijke atmosferen, de informatie uit de
instrumentspecifieke Ex-documentatie aan. Voor meer informatie over de
temperatuurtabellen, zie het afzonderlijke document getiteld "Veiligheidsinstructies"
(XA) voor het instrument.
Verwarmingsopties
Wanneer voor een medium geen warmteverlies aan de sensor mag optreden, kunnen de
volgende verwarmingsopties worden toegepast:
• Elektrische verwarming, bijv. met elektrische verwarmingsbanden
• Via leidingen gevuld met warm water of stoom
• Via verwarmingsmantels
Trillingen
De hoge oscillatiefrequentie van de meetbuizen waarborgt dat de correcte werking van het
meetsysteem niet wordt beïnvloed door de installatietrillingen.
Proline Promass E 300 HART
A0034391
Endress+Hauser