Opname
Instellingen met betrekking tot het opnemen
Diverse opname-instellingen kunnen
worden uitgevoerd overeenkomstig de
opname-omgeving (☞ Blz. 67 tot Blz. 70).
[Rec Menu]-instelitems:
Stelt de gevoeligheid
[Mic Sense]
van de ingebouwde
(☞ Blz. 67)
stereomicrofoon in.
[Rec Mode]
Stelt de opnamesnelheid voor
(☞ Blz. 67)
elke opname-indeling in.
[Rec Level]
Stelt het opnameniveau in.
(☞ Blz. 67)
Stelt de richtingsgevoeligheid
[Zoom Mic]
van de ingebouwde
(☞ Blz. 68)
stereomicrofoon in.
Deze functie kan lawaai van
[Low Cut Filter]
airconditioners, projectors en
(☞ Blz. 69)
andere soortgelijke geluiden
onderdrukken.
Stelt het drempelniveau in
[VCVA]
voor de Variable Control
(☞ Blz. 69)
Voice Actuator (VCVA).
Slaat vooraf opname-
[Rec Scene]
instellingen op voor
(☞ Blz. 80).
specifieke opnamesituaties.
[Timer Rec]
Stelt timeropnamen in.
(☞ Blz. 81).
U kunt bestandsnamen
[Folder Name]
wijzigen die geregistreerd
(☞ Blz. 70)
zijn in de sjabloon.
• Elke audio-opname wordt automatisch
opgeslagen met een gegenereerde
bestandsnaam (☞ Blz. 32).
• Audio-opnamen kunnen worden voorzien
van een sleutelwoord om de bestanden
gemakkelijker te kunnen beheren (☞ Blz. 75).
Basisbewerkingen
Opnemen naar een opnamemap
Selecteer een spraakopnamemap van
Folder A] tot [Folder E] in de map [Recorder]
voordat u de opname start. Deze vijf mappen
kunnen naar keuze worden gebruikt
om het onderscheid te maken tussen de
opnametypes. [Folder A] kan bijvoorbeeld
worden gebruikt om persoonlijke informatie
op te slaan, terwijl [Folder B] speciaal voor
bedrijfsinformatie kan worden voorbehouden.
1 Selecteer een opnamemap.
2 Druk op de knop REC om de
opname te starten.
• Het indicatielampje voor opnemen
brandt oranje en [
het scherm.
• Draai de microfoon in de richting
van de bron die moet worden
opgenomen.
2
] verschijnt op
NL
9