Indien geen "AUTO SWING" wordt gewenst, dan
kan door het herhaalde korte drukken op de toets
"AUTO SWING" de verticale uitblaasrichting worden
ingesteld.
Verander de stand van de verticale uitblaaslamellen
nooit met de hand!
7
LED "FULL-TANK" (Condenswaterbak is vol)
De LED's "FULL TANK" en "MODE" gaan branden en
een alarmsignaal gaat af, als de condenswaterbak
vol is. De compressor schakelt automatisch uit.
Nadat de condenswaterbak (bevindt zich aan de
rechter kant van het apparaat) geleegd en weer
teruggeplaatst is, begint het apparaat weer
automatisch te werken.
8
LED "COMP. ON" (compressor loopt)
Tussen twee aanlopen van de compressor ligt een
veiligheidsstop van minstens 3 minuten. Gedurende
deze tijd brandt de LED "COMP ON".
9
LED "TIMING ON"
Als deze LED brandt schakelt het apparaat na een
geprogrammeerde tijd automatisch in.
10 LED "TIMING OFF"
Als deze LED brandt schakelt het apparaat na een
geprogrammeerde tijd automatisch uit.
11 LED bedrijfstype en ventilatorsnelheid
Deze LED geeft het ingestelde bedrijfstype en de
ingestelde ventilatorsnelheid aan.
12 " REMOTE-SENSOR " (sensor afstandsbediening)
Via de sensor "REMOTE SENSOR" ontvangt het
apparaat de door de infrarood afstandsbediening
uitgezonden signalen (accessoire bij RKL 220).
Infrarood afstandsbediening
Alle instellingen kunnen ook via een infrarood
afstandsbediening gekozen worden (accessoire bij RKL
220). De functies van de toetsen (zie afbeelding onder)
zijn in het kapitel „Bedieningspaneel" beschreven. Het
bereik van de afstandsbediening is ca. 5 meter.
Voeding: twee 1,5 V batterijen AAA (worden
meegeleverd bij de afstandsbediening)
2
MODE
set
5
TIMER
reset
AUTO
6
SWING
POWER
1
on / off
THERMO
4
CONTROL
Functiekeuze
Koelen
1. Schakel het apparaat aan met de toets
"Aan / Uit".
2. Stel met de pijltjestoetsen de gewenste
temperatuur in.
3. Kies met de toets "MODE" de gewenste
ventilatorsnelheid.
AUTO, HI, MED oder LO.
Ventileren (recirculatie)
1. Schakel het apparaat aan met de toets
"Aan / Uit".
2. Kies met de toets "MODE" de functie
FAN.
Bij uitsluitend recirculatiebedrijf hoeft u
de luchtafvoerslang niet te monteren.
Ontvochten
1. Plaats het apparaat in de te ontvochten
ruimte.
2. Leid de luchtafvoerslang niet naar
buiten.
De warme lucht blijft in de kamer,
hierdoor wordt de wateropname van de
lucht verhoogd.
3. Schakel het apparaat aan met de toets
"Aan / Uit".
4. Stel met de pijltjestoetsen de laagste
temperatuur in (20°C).
5. Kies met de toets "MODE" de laagste
ventilatorsnelheid LO.
Instellen van de uitblaasrichtIng
Het apparaat is voorzien van verticale en horizontale
lamellen. De stand van de lamellen kunt u aan de
gegeven omstandigheden aanpassen.
Instellen van de verticale uitblaaslamellen:
1. Druk de toets "AUTO SWING".
De verticale lamellen bewegen
langzaam met de automatische
luchtverdeling heen en weer.
2. Druk opnieuw de toets "AUTO SWING",
om een vaste uitblaasrichting in te stellen.
De uitblaaslamellen blijven in de laatste
positie staan.
Verander de stand van de verticale
uitblaaslamellen nooit met de hand!
Instellen van de horizontale uitblaaslamellen:
1. Verander de stand van de horizontale
lamellen handmatig met behulp van de
beiden regelhendels tussen de verticale
uitblaaslamellen.
7