Het elektronicadeksel
elektronicadeksel verwijderen
Het
Het
elektronicadeksel
LET OP
LET
LET
Ondersteun het elektronicadeksel zorgvuldig
voordat u de laatste schroef loshaalt om schade
aan componenten te voorkomen. Houd het
deksel horizontaal en pas op dat de draden niet
strakgetrokken worden.
1. Draai met een 6 mm inbussleutel de 12 schroeven
(CB) los waarmee het elektronicadeksel
bevestigd zit. Bewaar de schroeven op een
veilige plaats.
2. Trek het deksel recht van de uitlijningspennen
waarmee het deksel is bevestigd.
3. Ondersteun het deksel nadat het is verwijderd
om te voorkomen dat er te veel spanning op de
draden binnenin komt.
De besturingskaart
besturingskaart afkoppelen
De
De
besturingskaart
OPMERKING: De besturingskaart bevindt
OPMERKING:
OPMERKING:
zich binnenin het elektronicadeksel. Om de
besturingskaart te vervangen moet het hele
elektronicadeksel worden vervangen.
1. Ontkoppel de besturingskaart door alle
connectoren uit de besturingskaart te
ontkoppelen (zie
Bedradingsschema, page
2. Verwijder de motordraden uit de clip in de
behuizing (zie
Bedradingsschema, page
3. Leg het elektronicadeksel / de besturingskaart
terzijde.
Het elektronicadeksel
elektronicadeksel weer
Het
Het
elektronicadeksel
terugplaatsen
terugplaatsen
terugplaatsen
Zorg dat er bij het terugplaatsen van deksel geen
draden beklemd raken. De draden raken dan
beschadigd en kunnen elektrisch gevaar en/of
brand- en explosiegevaar geven als ze worden
afgeklemd.
3A4542C
verwijderen
verwijderen
OP
OP
afkoppelen
afkoppelen
30).
weer op
op de
de driver
driver
weer
op
de
driver
1. Steek alle connectoren in. Zorg dat alle
connectoren goed op de besturingskaart zijn
bevestigd. Zie
2. Zet losse motordraden vast in de clip in de
behuizing (zie
3. Breng het elektronicadeksel weer aan op het
middenhuis.
4. Draai met een 6 mm inbussleutel de 12
schroeven erin. OPMERKING:
borgringen nog op hun plaats zitten.
5. Draai de bouten aan met 20 N•m (15 ft-lb).
Het deksel
Het
Het
deksel van
deksel
Zie
De voeding aansluiten, page
Voedingseenheid - - - Kalibratieprocedure
Voedingseenheid
Voedingseenheid
uitvoeren
uitvoeren
uitvoeren
OPMERKING: De driver moet uit de onderpomp
OPMERKING:
OPMERKING:
worden ontkoppeld en moet in staat zijn om vrij en
zonder belemmeringen te draaien.
1. Schakel de voeding uit en in door de
voedingsschakelaar (S) UIT te zetten en daarna
weer AAN.
2. Wacht totdat het statuslampje (L) vast brandt of
begint te knipperen.
3. Draai de drukregelknop (N) binnen 30 seconden
minstens vijf keer van 0 naar 10 en terug, en
zet de knop daarna op 0. Als het statuslampje
LED (L) eerder vast brandde, begint het tijdens
het kalibratieproces een kalibratiefout voor de
encoder (code 8) te knipperen.
4. De uitgangsas van de driver (H) zal dan enkele
minuten omhoog en omlaag bewegen.
5. Halverwege de zelfkalibratie pauzeert de
30).
uitgangsas van de driver (H), waarna de
volgende stap begint.
6. De uitgangsas van de driver (H) beweegt 5-6
keer sneller omhoog en omlaag.
7. Zorg dat de zelfkalibratie is voltooid voordat u
verder gaat (wacht totdat het lampje stopt met
knipperen).
De onderpomp
onderpomp weer
De
De
onderpomp
Raadpleeg de handleiding van het systeem.
Bedradingsschema, page
Bedradingsschema, page
OPMERKING: Zorg dat de
OPMERKING:
van
van de
de
de contactdoos
contactdoos terugplaatsen
contactdoos
10.
Kalibratieprocedure
Kalibratieprocedure
weer aanbrengen
aanbrengen
weer
aanbrengen
Repareren
30.
30).
terugplaatsen
terugplaatsen
19