Bediening
Bediening
Bediening
Opstarten
Opstarten
Opstarten
1. Ontgrendel de gezekerde veiligheidsschakelaar
(B) en schakel deze in. Zie
De voeding aansluiten, page 10
2. Zet de stroomschakelaar (S) aan.
3. Controleer of het statuslampje (L) continu brandt.
4. Zie
Bediening driver, page 11
informatie.
Uitschakelen
Uitschakelen
Uitschakelen
Volg de
Drukontlastingsprocedure, page
3A4542C
voor meer
11.
Drukontlastingsprocedure
Drukontlastingsprocedure
Drukontlastingsprocedure
Volg de drukontlastingsprocedure
steeds wanneer u dit symbool ziet.
Het systeem blijft onder druk staan totdat deze
handmatig wordt ontlast. Voorkom ernstig letsel
door bewegende onderdelen of materiaal onder
druk (bijvoorbeeld door doordringing door de
huid) door de Drukontlastingsprocedure te volgen
wanneer u stopt met spuiten en voordat u de
apparatuur reinigt, controleert of er onderhoud aan
pleegt.
1. Zet de stroomschakelaar (S) UIT.
2. Schakel de gezekerde veiligheidsschakelaar
(B) uit en vergrendel deze. Zie
De voeding aansluiten, page
3. Ontlast de materiaaldruk volledig, zoals uitgelegd
in de afzonderlijke handleiding voor uw systeem.
Bediening driver
driver
Bediening
Bediening
driver
Drukregeling
Drukregeling
Drukregeling
De driver past het toerental aan om een constante
materiaaldruk te handhaven.
1. Trek de drukregelknop (N) uit om deze in te
stellen.
2. Draai de drukregelknop (N) volledig linksom naar
0.
3. Draai de knop rechtsom om de druk te verhogen
en linksom om de druk te verlagen. Duw de knop
in om deze te vergrendelen.
Bediening
10.
11