6.
Verwijder een controleplug en vul de as met
ongeveer 2,4 liter 85W-140 tandwielsmeer of
totdat het smeermiddel tot aan de onderkant
van opening komt.
7.
Plaats de controleplug.
De tractie-aandrijving
afstellen voor de
neutraalstand
De machine mag niet kruipen als het tractiepedaal niet
is ingetrapt. Als de machine kruipt, is afstelling vereist
1.
Parkeer de machine op een horizontaal vlak,
schakel de motor uit, zet de rijsnelheidsregelaar
in het LAAG-bereik en laat de maai-eenheden
neer op de grond. Trap alleen het
rechterrempedaal en stel de parkeerrem
in werking.
2.
Krik de linkerkant van de machine omhoog totdat
het linker voorwiel vrij komt van de vloer van de
werkplaats. Zorg ervoor dat de machine steunt
op de rustpunten van de krik om te voorkomen
dat de machine per ongeluk valt.
3.
Start de motor en laat deze lopen op een laag
stationair toerental.
4.
Draai aan de contramoeren op het uiteinde van
de pompstang en beweeg de bedieningshendel
van de pomp naar voren als de machine
voorwaarts kruipt, of naar achteren als de
machine achterwaarts kruipt, totdat de machine
niet meer kruipt
(Figuur
Figuur 67
1. Contramoeren op de
pompstang
5.
Als de wielen niet meer draaien, draait u de
contramoeren vast om de afstelling te borgen.
6.
Zet de motor af en zet de rechterrem vrij. Haal
de assteunen weg en laat de machine neer op
de grond. Maak een proefrit met de machine om
er zeker van te zijn dat deze niet kruipt.
67).
g009987
2. Bedieningshendel van
pomp
Toespoor achterwiel
controleren
Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren/Jaar-
lijks (houd hierbij de kortste periode
aan)
1.
Meet de afstand hart-op-hart van het toespoor
(ter hoogte van de assen) aan de voorzijde en
de achterzijde van de stuurwielen. De afstand
aan de voorzijde moet 3 mm korter zijn dan de
gemeten afstand aan de achterzijde
1. Voorzijde tractie-eenheid
2. 3 mm minder dan de
achterzijde van het wiel
2.
Om het toespoor af te stellen, moet u de pen en
moer van één van de kogelverbindingen van de
trekstang verwijderen
kogelverbinding van de trekstang uit de steun
van de differentieelbehuizing.
1. Klem van de trekstang
3.
Draai de klemmen aan beide uiteinden van de
spoorstangen los
4.
Draai de losgezette kogelverbinding een (1) hele
slag naar binnen of naar buiten. Zet de klem
vast op het losse uiteinde van de trekstang.
52
(Figuur
Figuur 68
3. Midden naar midden
afstand
(Figuur
69). Verwijder de
Figuur 69
2. Kogelverbinding van
trekstang
(Figuur
69).
68).
g009169
g009718