4.
Verlaat de stoel en trap het tractiepedaal in terwijl
de motor draait en de hendel van de aftakas
uitgeschakeld is. De motor moet nu binnen twee
seconden stoppen. Als de motor stopt, werkt de
schakelaar naar behoren en kunt u verdergaan met
de machine te werken. Indien de machine niet
stopt, is het blokkeringssysteem defect.
GEBRUIKSKENMERKEN
Oefen het besturen van de GROUNDSMASTER®
223-D voordat u de machine voor de eerste maal
gebruikt om te maaien omdat deze is uitgerust met een
hydrostatische transmissie en hij zich daarom anders
gedraagt dan andere gazonmaaiers. Enkele zaken waar
u rekening mee moet houden bij het besturen van de
tractie-eenheid en de maai-eenheid zijn de transmissie,
de motorsnelheid, de belasting van de messen en het
belang van de remmen.
LET OP
Het is noodzakelijk dat de achterkant zwaar genoeg
is om te voorkomen dat de achterwielen vrijkomen
van de grond. Stop niet plotseling terwijl de maai-
eenheid of de hulpstukken opgehaald zijn. Zorg dat
de maai-eenheid of de hulpstukken neergelaten zijn
als u hellingen afdaalt. U verliest de controle over
de besturing indien de achterwielen vrijkomen van
de grond.
Regel het motortoerental met behulp van het
tractiepedaal en houd het hoog genoeg en nagenoeg
constant om tijdens het maaien voldoende vermogen te
houden voor de tractie en het maaien. Een goede
vuistregel is: verminder de voortbewegingssnelheid
naarmate de belasting op de messen toeneemt, en
versnel de voortbewegingssnelheid naarmate de
belasting op de messen afneemt. Hierdoor houdt u de
machine, door middel van de transmissie, op de juiste
voortbewegingssnelheid terwijl de hoge draaisnelheid
van de messen aangehouden wordt die nodig is om
goede maairesultaten te verkrijgen. Laat daarom het
tractiepedaal opkomen naarmate de motorsnelheid
afneemt, en trap langzaam het pedaal in naarmate de
snelheid toeneemt. Bijvoorbeeld: wanneer u zich van
de ene naar de andere werkplek verplaatst—zonder
belasting en met de maai-eenheid opgehaald—moet u
de gashendel in de SNEL-positie hebben en het
tractiepedaal langzaam maar volledig indrukken om de
maximum voortbewegingssnelheid te bereiken.
LET OP: Dit produkt kan meer geluid produceren dan
85dB(A) op de bestuurderspositie. Gehoorbescherming
wordt aanbevolen indien u gedurende langere tijd
hieraan blootgesteld wordt om de kans op permanente
gehoorbeschadiging te verkleinen.
Een ander kenmerk waarmee u rekening moet houden
is de bediening van de remmen. De remmen kunnen
gebruikt worden als hulpmiddel bij het draaien van de
machine. Gebruik de remmen echter met beleid, in het
bijzonder op zacht of nat gras omdat in deze situaties
het gazon per ongeluk beschadigd kan worden. Het
gebruik van de remmen komt goed van pas bij het
bepalen van de richting van de maai-eenheid bij het
maaien langs hekken en dergelijke. Een ander voordeel
van de remmen is dat de tractie op gelijk niveau
gehouden kan worden. In bepaalde situaties,
bijvoorbeeld, slippen de wielen tijdens het klimmen en
verliezen ze grip. Als dit zich voordoet kan het
betreffende rempedaal geleidelijk, pompend ingetrapt
worden, totdat het klimmende wiel niet meer slipt,
waardoor de tractie op het laagste wiel toeneemt.
Indien onafhankelijk remmen niet wenselijk is, kunt u
de hendel op het linkerrempedaal gebruiken om dit te
koppelen met het rechterrempedaal. Hierdoor remt u
tegelijk op beide wielen.
Schakel alle bedieningsorganen uit en zet de gashendel
in de LANGZAAM-positie voordat u de motor stilzet.
Door de gashendel in de LANGZAAM-positie te
zetten, neemt het motortoerental, het geluidsniveau en
de vibratie, af. Draai de contactsleutel naar de AF-
positie om de motor te stoppen.
DE TRACTIE-EENHEID DUWEN
OF SLEPEN
In noodgevallen kan de tractie-eenheid over een zeer
kleine afstand geduwd of gesleept worden. Toro raadt
echter af dit regelmatig te doen.
BELANGRIJK: Duw of sleep de tractie-eenheid
niet sneller dan met 3,2 tot 4,8 Km/uur (2 tot 3
mijl/uur) omdat hierdoor de transmissie
beschadigd kan worden. Indien de tractie-eenheid
20