Inhoudsopgave
Advertenties
2.
Verwijder de dop van de oliepeilstok (Afb. 5) uit
de vulopening en veeg hem schoon met een schone
poetsdoek. Schroef de dop van de peilstok
handvast op de vulopening; verwijder hem dan
weer en controleer het peil. Indien het peil meer
dan 13 mm (1/2 inch) van de inkeping in de
peilstok af staat (Afb. 5), moet u SAE 10W-30
motorolie toevoegen, of indien gebruikt,
automatische transmissie-vloeistof, totdat het peil
tot aan de inkeping komt. Voeg niet te veel olie toe.
BELANGRIJK: Gebruik een trechter met een
fijnmazige metalen zeef—maaswijdte 200 of
fijner—bij het bijvullen van transmissie-
vloeistof, en controleer of de trechter en de
vloeistof brandschoon zijn. Deze procedure
voorkomt dat het hydraulisch systeem per
ongeluk vervuild raakt.
Afbeelding 5
1.
Peilstokdop voor bijvullen reservoir hydraulisch systeem
3.
Draai de vuldop van de peilstok handvast op de
filteropening. Het is niet nodig de dop met een
sleutel aan te draaien.
4.
Controleer alle slangen en bevestigingspunten op
eventuele lekkages.
HET VULLEN VAN DE
BRANDSTOFTANK
De machine gebruikt Nr. 2-D of 1-D diesel voor
motorvoertuigen met een minimum cetaangetal van 40.
N.B.: Als de machine gebruikt gaat worden op grote
hoogte en bij lage buitentemperaturen kan het gebruik van
brandstof met een hoger cetaangetal noodzakelijk zijn.
Gebruik Nr. 2-D diesel bij temperaturen boven –7ºC
en Nr. 1-D diesel bij temperaturen onder –7ºC. Door
Nr. 1-D diesel te gebruiken bij lagere temperaturen
worden het vlampunt en het vloeipunt verlaagd, zodat
de machine makkelijker gestart kan worden en wordt
de kans op chemische scheiding van de brandstof door
lage temperaturen, verkleind. (Wasafzetting waardoor
de filters verstopt raken).
Door Nr. 2-D diesel te gebruiken boven –7ºC gaan de
onderdelen van de brandstofpomp langer mee.
Gebruik geen stookolie.
Bewaar brandstof in de open lucht op een geschikte
lokatie. Door de tank een klein beetje schuin te zetten zal
Ben voorzichtig met het bewaren of werken met
diesel omdat het brandbaar is. Vul de brand-
stoftank niet bij terwijl de motor nog loopt, heet
is of als de machine in een afgesloten ruimte
staat. Gassen kunnen zich ophopen en ontstoken
worden door een vonk of vuur op vele meters
afstand. Verklein de kans op ontploffingen en
ROOK NIET terwijl u de brandstoftank bijvult.
Vul altijd buiten brandstof bij en veeg eventuele
gemorste brandstof altijd op voordat de machine
gestart wordt. Gebruik een trechter of een
schenktuit om morsen van dieselbrandstof te
voorkomen, en vul de tank tot ongeveer 25 mm
onder de vulopening. Bewaar dieselbrandstof in
een schone, goedgekeurde tank en houd de dop
goed afgesloten op de tank. Bewaar diesel op
een koele, goed geventileerde ruimte en nooit in
een afgesloten ruimte zoals een warme
opslagloods. Koop niet meer dan een voorraad
van 6 maanden om vervuiling en het vervliegen
van de brandstof te voorkomen.
vuil zich op het laagste punt zo ver mogelijk van de
opening vandaan verzamelen. Laat altijd minstens 10 cm
(4 inch) in de tank zitten zodat water en vuil dat zich
mogelijk op de bodem verzameld heeft, in de tank
achterblijft. Filter de rest op de bodem met behulp van
een zeem uit, of ruim het regelmatig op ter voorkoming
van een overmatige concentratie van vervuilende stoffen.
13
GEVAAR
Advertenties
Inhoudsopgave
