Het koelsysteem wordt gevuld met een 50/50
oplossing bestaande uit water en permanent
ethyleenglycol anti-vries. Controleer het
koelvloeistofpeil aan het begin van iedere dag (Afb. 4)
voordat de motor gestart wordt. De inhoud van het
koelsysteem is 5,7 l (6 US quart).
1.
Verwijder voorzichtig de radiatordop en de dop
van de expansietank.
Als de motor gedraaid heeft, kan er onder hoge
druk hete koelvloeistof vrijkomen als de
radiatordop verwijderd wordt. Dit kan
brandwonden veroorzaken!
Afbeelding 4
1.
Radiatordop
2.
Dop van de expansietank
3.
Vulmarkeringen op de expansietank
2.
Controleer het koelvloeistofpeil in de radiator. De
radiator moet gevuld worden tot aan de bovenkant
van de vulopening en de expansietank tussen de
markeringen op de zijkant hiervan.
3.
Als het koelvloeistofpeil laag is, moet u het
systeem bijvullen. VOEG NIET TE VEEL
KOELVLOEISTOF TOE.
4.
Doe de doppen van de radiator en de
expansietank weer terug op hun plaats.
LET OP
HET CONTROLEREN VAN HET
PEIL VAN HET HYDRAULISCH
SYSTEEM
Voor het hydraulisch systeem kan iedere willekeurige
oliesoort van hoge kwaliteit gebruikt worden met de
'service classification' SF, CC of CD van het American
Petroleum Institute–API. De olie-viscositeit—
gewicht—moet geselecteerd worden conform de
verwachte omgevingstemperatuur. Aanbevolen
temperatuur/viscositeitsverhoudingen zijn:
Verwachte omgevings- Aanbevolen viscositeit
temperatuur
Hoger dan 32°C
4–38° C
–1–10° C
Onder –1° C
N.B.: Meng geen motorolie met automatische
transmissie-vloeistof omdat dit schadelijk is voor
hydraulische onderdelen. Vervang ook het
transmissiefilter als u de olie ververst.GEBRUIK GEEN
DEXTRON II ATF (automatische transmissie-vloeistof).
Het ashuis fungeert als een reservoir voor het systeem.
De transmissie en het ashuis worden door de fabriek
geleverd met circa 4,7 l (5 US quart) SAE 10W–30
motorolie. Controleer echter het oliepeil van de
transmissie voordat de motor voor het eerst gestart
wordt, en herhaal dit daarna dagelijks.
1.
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.
Zet alle bedieningsorganen in de neutraalstand en
start de motor. Laat de motor draaien met een zo
laag mogelijk toerental om de machine te
ontluchten. SCHAKEL DE AFTAKAS NIET IN.
Draai het stuurwiel een paar keer volledig van
links naar rechts. Haal de messenkooi op zodat de
hefcilinders uitgeschoven worden, zet de
stuurwielen recht (vooruit) en stop de motor.
12
en klasse
SAE 30, klasse SF, CC of CD
SAE 10W-30 of 10W40
Klasse SF, CC of CD
SAE 5W30, Klasse SF, CC of
CD
Klasse "F" of "FA"
Automatische Transmissie
Vloeistof