7.
Gebruik papier met een schone, rechte rand. Plaats de eerste vijf gaten in het papier
over de pennen van de doorvoerwieltjes (zie illustratie). Laad het papier met de
zijde waarop u wilt afdrukken naar boven gericht. Sluit de klepjes van de papier-
doorvoerwieltjes.
8.
Positioneer het rechter papierdoorvoorwieltje zodanig dat het papier recht in de
printer zit en geen kreuken vertoont. Zet het papierdoorvoerwieltje vast door zijn
grendel naar boven te duwen.
Let op:
c
24
Het kan gebeuren dat het rechter doorvoerwieltje lichtjes
verschuift wanneer u het vastzet. Dit is volkomen normaal.
Trek het papier niet te strak aan wanneer u het rechter papier-
doorvoerwieltje vastzet.
Afdrukken