a. Schakel de functies van het bedieningspaneel in met behulp van de volgende stappen:
1) Selecteer functie 25 op het bedieningspaneel en druk op Enter. De retourcode moet 00 zijn.
2) Selecteer functie 26 op het bedieningspaneel en druk op Enter.
Opmerking: Als u een retourcode FF ziet, gaat u terug naar functie 25 en drukt u op Enter. Ga
vervolgens terug naar functie 26 en druk op Enter.
b. Controleer de huidige instelling(en). Gebruik consoleservicefuncties (65+21+11) om de huidige in-
stelling te verifiëren.
• A600 500A = Geen console gedefinieerd
• A601 500A = Twinaxconsole
• A602 500A = Console met rechtstreekse kabel
• A603 500A = LAN-console
• A604 500A = HMC-console
Als SRC (System Reference Code) = A603500A, dan gaat u naar stap "7" op pagina 29. Bij alle
andere SRC/waarden gaat u naar de volgende stap.
c. Stel het consoletype in op LAN door de volgende stappen uit te voeren:
1) Gebruik de reeks 65+21+11 net zolang tot u code A603500B ontvangt. Dit geeft aan dat het ty-
pe console zal worden gewijzigd in LAN.
2) Gebruik de reeks 21+11 net zolang tot u code A603500C ontvangt. Dit geeft aan dat instellingen
zijn opgeslagen. Mogelijk ziet u het systeem door een aantal andere SRC's lopen voordat het
overschakelt naar A603500C. Deze SRC's geven aan dat er stations- en schijfcontroles worden
uitgevoerd om het consoletype te wijzigen.
Opmerking: De functies 65+21+11 zijn niet meer nodig tenzij IBM-ondersteuning u hierom vraagt. De
functies voor het instellen van een adapterlocatie worden nu automatisch uitgevoerd door de gelicen-
tieerde interne code (LIC).
7. Voer de volgende stappen uit om verbinding te maken met de Operations Console:
a. Open Access Client Solutions.
b. Onder Beheer klikt u op Systeemconfiguraties.
c. Selecteer Console zoeken.
d. Controleer of de selectievakjes Console zoeken dichtbij en Filter niet zijn geselecteerd.
e. Klik op Zoeken. Er wordt een verbinding afgebeeld. Klik op de verbinding en klik vervolgens op
Console.
f. In het venster Pending Authorization typt u 11111111 voor het gebruikers-ID en wachtwoord.
g. Accepteer het beveiligingscertificaat. Zorg ervoor dat u dit accepteert, anders kunt u niet verder
gaan met de verbinding. Er wordt een consolevenster geopend. Als het venster aanvankelijk blanco
is, maar de cursor in de linkerbovenhoek staat, betekent dit dat het scherm wacht op informatie die
van schijf of DVD moet worden afgebeeld.
8. Voer de volgende stappen uit om een statisch IP-adres voor de Operations Console in te stellen:
a. Selecteer in het hoofdmenu van DST boptie 3- Use Dedicated Service Tools.
b. Meld u aan als QSECOFR. Het standaardwachtwoord is QSECOFRen is hoofdlettergevoelig.
c. Selecteer Option 5 - Work with DST environment.
d. Selecteer Option 2- System Devices.
e. Selecteer Option 7- Configure service tools LAN adapter.
f. Typ de IP-instellingen die u wilt gebruiken. Optioneel: Voor de hostnaam van Servicetools kunt u
een hostnaam typen als deze ook is geregistreerd in uw DNS-netwerk. Het wordt aanbevolen het
woord Default te typen en het IP-adres in te voeren dat u wilt gebruiken.
g. Druk op F7 om de gegevens op te slaan.
Installatie van de IBM Power System L922 (9008-22L) 29