"DROOG"-modus
Werking
Verwarmingsmodus
Verwarmingsprestaties
Ontdooien
(standby) op het
display
OPMERKING
WAARSCHUWING
Luchtinlaat- en -uitlaatzijde
(binnenunit)
82
SPECIALE OPMERKINGEN
•
Zodra in de ruimte de ingestelde temperatuur is bereikt, herhaalt de unit automatisch de in-
en uitschakelcyclus.
•
Om te voorkomen dat de vochtigheid in de ruimte weer stijgt, wordt ook de binnenventilator
uitgeschakeld als de unit wordt stopgezet.
•
De ventilatorsnelheid is automatisch ingesteld op "LO." en kan niet worden aangepast.
•
De "DROOG"-modus is niet mogelijk als de buitentemperatuur 15 °C of lager is.
•
Omdat dit apparaat de ruimte verwarmt door middel van de warmte van de buitenlucht
(warmtepompsysteem), daalt het verwarmingsrendement bij een zeer lage
buitentemperatuur. Gebruik een ander verwarmingsapparaat in combinatie met deze unit
als de verwarming met deze warmtepomp onvoldoende is.
•
Als de buitentemperatuur laag is, kan zich rijp of ijs vormen op de warmtewisselaarsspiraal,
waardoor de verwarmingsprestaties afnemen. Als dit gebeurt, wordt het
microcomputergestuurde ontdooisysteem geactiveerd. Tegelijkertijd wordt de ventilator van
de binnenunit stopgezet (of in bepaalde gevallen heel laag gezet) en ziet u op het display de
aanduiding "STANDBY" tot het ontdooien is voltooid. Na enkele minuten wordt de
verwarmingsmodus hervat. (Dit interval varieert enigszins afhankelijk van de
buitentemperatuur en de manier waarop de rijp zich vormt.)
•
De binnenventilator begint pas enkele minuten na de start van de verwarmingsmodus te
draaien (of draait in sommige gevallen zeer langzaam) totdat de
binnenwarmtewisselaarsspiraal voldoende is opgewarmd. Dit komt omdat een koude-
tochtpreventiesysteem actief is. Gedurende deze periode blijft de aanduiding "
(standby) zichtbaar op het display.
•
"
" (standby) blijft zichtbaar tijdens het ontdooien en als de compressor is uitgeschakeld
(of als de unit op zeer lage snelheid werkt) door de thermostaat als het systeem in de
verwarmingsmodus staat.
•
Als het ontdooien is voltooid en de compressor weer is ingeschakeld, wordt "
automatisch uitgeschakeld als de verwarmingsmodus wordt hervat.
Stroomstoring tijdens de werking van de unit
Bij tijdelijke stroomuitval wordt de unit automatisch weer opgestart (na herstel van de
stroomtoevoer) met dezelfde instellingen als vóór de stroomstoring.
ONDERHOUD EN REINIGING
1. Zorg er om veiligheidsredenen voor dat u de airconditioner uitschakelt en ook de
stekker uit het stopcontact haalt voordat u het apparaat reinigt.
2. Giet geen water op de binnenunit om deze te reinigen. Als u dat wel doet,
beschadigt u de interne onderdelen en loopt u het risico op een elektrische schok.
Reinig de luchtinlaat- en uitlaatzijde van de binnenunit met de borstel van de stofzuiger of wrijf
ze schoon met een schone, zachte doek.
Gebruik bij vlekken op deze onderdelen een schone, met water bevochtigde doek. Zorg
ervoor dat u bij het reinigen van de luchtuitlaatzijde de bladen niet uit positie duwt.
1. Gebruik bij reiniging van de binnenunit nooit oplosmiddelen of scherpe chemische
stoffen. Wrijf kunststof onderdelen niet schoon met zeer heet water.
2. Sommige metalen randen en de bladen zijn scherp en kunnen letsel veroorzaken als
u ze verkeerd aanpakt. Pas daarom goed op als u deze onderdelen reinigt.
3. De interne spiraal en andere onderdelen van de buitenunit moeten regelmatig
worden gereinigd. Neem contact op met uw dealer of onderhoudsservice.
"
" (standby)