Reiniging en onderhoud
Front en zijkanten reinigen
Als verontreinigingen te lang inwer-
ken, kunt u ze soms niet meer verwij-
deren. De oppervlakken kunnen ver-
kleuren of veranderen.
U kunt vuil op het front en op de zij-
wanden het beste direct verwijderen.
Alle oppervlakken zijn gevoelig voor
krassen en kunnen verkleuren of ver-
anderen, wanneer ze in contact ko-
men met ongeschikte reinigingsmid-
delen.
Lees de informatie in de paragraaf
"Opmerkingen over het reinigings-
middel" aan het begin van dit hoofd-
stuk.
Reinig de oppervlakken met een
schoon sponsdoekje, afwasmiddel en
warm water. U kunt voor het reinigen
ook een schoon, vochtig microvezel-
doekje zonder reinigingsmiddel ge-
bruiken.
Neem de oppervlakken met schoon
water af en droog alles met een zach-
te doek na.
CleanSteel (rvs/cs) – front
Pas op voor beschadiging door
verkeerde reiniging.
De oppervlaktecoating wordt be-
schadigd.
Behandel dit oppervlak niet met een
reinigingsmiddel voor roestvrij
staal.
Het front is veredeld met een hoog-
waardige oppervlaktecoating. Deze coa-
ting beschermt tegen verontreiniging en
maakt het reinigen makkelijker.
62
Deurdichting reinigen
Pas op voor beschadiging door
verkeerde reiniging.
De deurdichting kan poreus worden
als deze met olie of vet wordt behan-
deld.
Behandel de deurdichting niet met
olie of vet.
Reinig de deurdichting regelmatig al-
leen met helder water en wrijf de
deurdichting daarna met een doek
grondig droog.
Ventilatieopeningen reinigen
Stof op de onderdelen verhoogt het
energieverbruik.
Reinig de ventilatieopeningen regel-
matig met een borsteltje of een stof-
zuiger (gebruik daarvoor bijv. de
reliëfborstel voor Miele stofzuigers).
Na het reinigen
Schakel de reinigingsfunctie weer uit
door in het startscreen aan te ra-
ken.
Raak opnieuw aan.
Als de reinigingsfunctie uitgeschakeld is,
brandt het symbool wit.
Het koelapparaat begint weer te koelen.
Plaats alle onderdelen terug in het
koelapparaat.
Schakel de functie SuperKoelen
een tijdje in, zodat de temperatuur in
het koelapparaat snel daalt.
Leg pas levensmiddelen in het koelap-
paraat als de temperatuur laag ge-
noeg is.
Sluit de deur/deuren van het appa-
raat.