3
Kies een retoucheeroptie.
Druk op 1 of 3 om de gewenste optie
te markeren (opties die niet kunnen
worden gebruikt met de huidige foto
worden grijs weergegeven en zijn niet
beschikbaar).
4
Kies een effect.
Druk op 4 of 2 om het effect te kiezen.
Herhaal Stap 3 en 4 naar wens om extra
effecten toe te passen. Druk op J om
het resultaat als voorbeeld te bekijken
zodra de effecten naar wens zijn
aangepast (druk op 4 om de
instellingen aan te passen na het
bekijken van het voorbeeld).
5
Sla de geretoucheerde kopie op.
Druk op J om de geretoucheerde kopie op te slaan. Merk op dat
I
het enige tijd kan duren, vooral als er meerdere effecten zijn
geselecteerd of als de opname een close-up of een persoon
bevat.
A
Beeldkwaliteit
Kopieën gemaakt van JPEG-foto's hebben dezelfde kwaliteit als het
origineel (0 162). NEF (RAW)-foto's kunnen niet worden geretoucheerd; als
er retoucheeropties worden gebruikt voor foto's gemaakt met
beeldkwaliteit NEF (RAW) + JPEG Fijn, dan wordt de JPEG-afbeelding
geretoucheerd en opgeslagen als een JPEG-kopie kwaliteit Fijn.
136
Retoucheeropties
Effect
Effect uit