Onderhouden remmen
De remmen controleren
De remmen zijn van essentieel belang voor
een veilig gebruik van het voertuig. Zoals alle
veiligheidsvoorzieningen moeten de remmen regelmatig
grondig worden gecontroleerd om de beste prestaties te
verkrijgen en er zeker van te zijn dat het voertuig veilig
kan worden gebruikt. De volgende controles moeten
om de 100 bedrijfsuren worden uitgevoerd.
• De remschoenen op slijtage of beschadigingen
controleren. Als de dikte van de remvoering
(remblok) minder dan 1,6 mm is, moeten de
remschoenen worden vervangen.
• De ankerplaat en andere onderdelen controleren
op tekenen van overmatige slijtage of vervorming.
Als een onderdeel is vervormd, moet dit door een
geschikt onderdeel worden vervangen.
• Controleer het remvloeistofpeil; zie Remvloeistofpeil
controleren.
Remvloeistofpeil controleren
Het reservoir voor de remvloeistof is in de fabriek
gevuld met DOT 3 remvloeistof. U moet echter het peil
controleren voordat u de motor voor de eerste keer start
en daarna om de 8 bedrijfsuren of dagelijks.
1. Parkeer het voertuig op een horizontaal oppervlak,
stel de parkeerrem in werking, draai het
contactsleuteltje op Off en verwijder het sleuteltje
uit het contact.
2. Kijk aan de zijkant van het reservoir. Het peil moet
hoger staan dan de Minimum-streep (Figuur 50). Als
het vloeistofpeil te laag is, moet u de omgeving van
de dop reinigen, de dop verwijderen en het reservoir
vullen tot boven de Minimum-streep. Niet te vol
vullen.
Figuur 50
1. Reservoir voor
remvloeistof
2. Minimum-streep
Parkeerrem afstellen
Controleer de afstelling van de parkeerrem om de
200 bedrijfsuren.
1. Verwijder de rubberen kap van de parkeerrem.
2. Draai de stelschroef los waarmee de knop is
bevestigd aan de parkeerremhendel (Figuur 51).
1. Parkeerremhendel
2. Knop
3. Draai aan de knop totdat een kracht van 133–156 N
nodig is om de hendel te bedienen.
4. Draai de stelschroef vast en plaats de rubberen kap.
38
Figuur 51
3. Stelschroef