18. Toestel op vollast laten werken door
in de temperatuurmode de 'prog.'-
toets drie keer kort in te drukken. De
letter H verschijnt dan op het display.
Bij langer dan 1 sec. indrukken van
de 'prog'-toets, wordt de mode gefor-
ceerd Hoog actief. Dit wordt bevestigd
doordat de letter H tweemaal knip-
pert.
a. Meet, na het bereiken van het vol-
last toerental, het O
ge en vergelijk deze met de waar-
de in de tabel. Corrigeer, indien
nodig, met behulp van stelschroef
A (met de klok meedraaien = gas-
toevoer dicht) op het gasblok de
gas/luchtverhouding (zie Afb 20).
Controleer de vlam via het kijkglas:
de vlam mag niet afblazen, het
branderoppervlak vertoont gloeien-
de (oranje) puntjes.
b. Toestel op deellast laten werken
door vanuit de temperatuurmode
de 'prog.'-toets vier keer kort in
te drukken. De letter L verschijnt
dan op het display. Bij langer dan 1
sec. indrukken van de 'prog.'-toets,
wordt de mode 'geforceerd Laag'
actief. Dit wordt bevestigd doordat
de letter L tweemaal knippert.
c. Meet, na het bereiken van het deel-
last toerental, het O
ge en vergelijk deze met de waar-
de in de tabel. Corrigeer, indien
nodig, met behulp van stelschroef
B (met de klok meedraaien = gas-
toevoer open) op het gasblok de
gas/ luchtverhouding (zie Afb 20).
Controleer de vlam via het kijkglas:
de vlam mag niet afblazen en het
branderoppervlak dient een gelijk-
matige, oranje gloed te vertonen.
/CO
-percenta-
2
2
/CO
-percenta-
2
2
45
d. Na het inregelen in deellast dient
een controle op vollast te worden
uitgevoerd. Indien nodig corrigeren
en deze handeling, vanaf punt 18b,
zo vaak als nodig herhalen tot het
gewenste resultaat is bereikt.
e. Verwijder de meetapparatuur en
dicht het meetpunt af met één
van de meegeleverde afdichtdop-
jes (zie Afb 09). Vervolgens kan de
frontmantel weer aangebracht wor-
den en het toestel weer op 'tem-
peratuurmode' teruggebracht wor-
den door de 'prog.'-toets nog-
maals langer dan 1 sec. in te druk-
ken.
19. De installatie opwarmen tot ongeveer
80°C en het toestel uitschakelen.
20. De installatie ontluchten en de water-
druk controleren.
21. Het toestel is nu bedrijfsklaar.
22. De ruimtethermostaat of de toestel-
regeling op de gewenste waarden
instellen.
Opmerking: De Remeha Selecta wordt
met een aantal fabrieksinstellingen gele-
verd. Indien andere instellingen worden
gewenst, zie Par 6.2.3 en 6.3.2