Afb 16. Restopvoerhoogte t.b.v. c.v.-installatie
7.4.5 Waterdoorstroming
Het maximale temperatuurverschil tus-
sen aanvoer en retour wordt door de
modulerende regeling van het toestel
begrensd. Hierdoor is het toestel nage-
noeg ongevoelig voor te kleine water-
doorstroming. De minimale waterdoor-
stroming bedraagt 0,15 m
7.4.6 Waterzijdige aansluitingen
De waterzijdige aansluitingen bevinden
zich aan de onderzijde van het toestel
(zie Afb 02). De c.v.-aansluitingen zijn
uitgevoerd in pijpen van Ø 22 mm
uitwendig, de sanitairaansluitingen
Ø 15 mm uitwendig. De benodigde
knelkoppelingen zitten standaard in het
3
/h.
38
Remeha montageframe (zie Afb 08).
Wordt geen gebruik gemaakt van het
Remeha montageframe, kan de set kop-
pelingen ook separaat worden besteld.
De sanitaire aansluitingen dienen over-
eenkomstig de algemene voorschriften
voor drinkwaterinstallaties NEN 1006
(AVWI-1981) en de daarbij behorende
werkbladen te worden uitgevoerd. Vóór
de platenwarmtewisselaar is een door-
stroombegrenzer ingebouwd. In installa-
ties met lage waterleidingdrukken kan
de doorstroombegrenzer indien nodig
worden verwijderd. Hiertoe koppeling
(zie Afb 01 pos 20) losdraaien en de
doorstroombegrenzer verwijderen.
Remeha
Selecta