Figuur 117
1. Flens (drukfilterkop)
2. Flens (koppelingsadapter)
3. Flensklem
2.
Bevestig de mengklepverdeler losjes aan
de mengomloopklep, de drukfilterkop en de
koppelingsadapter
de 3 flensklemmen die u verwijderd hebt in
mengverdelerklep verwijderen (bladz.
3.
Monteer de mengklepverdeler op de klepsteun;
gebruik hierbij de 2 flenskopbouten (¼" x ¾") en
de flensborgmoer (¼") die u verwijderd hebt in
stap
De mengverdelerklep verwijderen (bladz.
79).
4.
Haal de flenskopbouten en flensborgmoeren
aan met 1978 tot 2542 N·cm.
5.
Draai de 3 flensklemmen met de hand vast
(Figuur
117).
6.
Monteer de snelkoppeling van de mengslang op
de snelkoppelfitting van de mengklepverdeler;
gebruik hierbij de snelkoppelingspen
117).
7.
Als u het bevestigingsmateriaal hebt losgezet
voor de drukfilterkop, dient u de moer en bout
aan te draaien tot 19,8–25,4 N·m.
De klepactuator plaatsen
1.
Lijn de actuator uit met de verdelerklep
103).
2.
Bevestig de actuator en de klep met de
borgclip die u hebt verwijderd in stap
klepactuator verwijderen (bladz.
4. Snelkoppelingspen
5. Snelkoppeling
(mengslang)
6. Snelkoppelfitting
(mengklepverdeler)
(Figuur
117); gebruik hierbij
79).
(Figuur
(Figuur
2
van
79).
Stalling
1.
Plaats de spuitmachine op een horizontaal
oppervlak, stel de parkeerrem in werking,
schakel de spuitpomp uit, zet de motor af en
verwijder het sleuteltje.
2.
Verwijder het vuil en vet van het hele voertuig,
inclusief de buitenkant van de koelribben van
de cilinderkop en de ventilatorbehuizing van de
motor.
Belangrijk:
reinigingsmiddel en water wassen. Doe dit
niet met een hogedrukreiniger. Daardoor kan
het elektrische systeem worden beschadigd
of noodzakelijk vet op wrijvingspunten
worden weggespoeld. Gebruik niet te veel
water in de buurt van het bedieningspaneel,
g191301
de verlichting, de motor en de accu.
3.
Behandel het spuitsysteem als volgt:
A.
Laat de schoonwatertank leeglopen.
B.
Laat het spuitsysteem zo grondig mogelijk
leeglopen.
C.
Maak roestwerende, niet-alcohol-
gebaseerde antivriesoplossing voor
motorvoertuigen volgens de instructies van
de fabrikant.
De
D.
Giet de antivriesoplossing voor
motorvoertuigen in de schoonwatertank en
het spuitsysteem.
E.
Laat de spuitpomp een paar minuten lopen
zodat de antivries voor motorvoertuigen
door het spuitsysteem en eventueel
gemonteerde spuitaccessoires stroomt.
F.
Zet de 3 spuitboomschakelaars aan.
G.
Zet de hoofdschakelaar van de spuitbomen
in de A
tot u de antivries voor motorvoertuigen
ziet; zet dan de hoofdschakelaar van de
spuitbomen in de U
H.
Laat de schoonwatertank en het
spuitsysteem zo grondig mogelijk
leeglopen.
4.
Laat de buitenste spuitbomen omhoog komen
met behulp van de hefschakelaars van de
spuitbomen. Hef de spuitbomen op totdat
zij geheel kruiselings over elkaar in de
transportstand in de transporthouder zijn gezet
en de hefcilinders volledig zijn teruggetrokken.
Opmerking:
volledig zijn teruggetrokken om beschadiging
De
van de actuatorstang te voorkomen.
85
U kunt het voertuig met een mild
-stand en laat de spuitdop sproeien
AN
-stand.
IT
Zorg ervoor dat de hefcilinders