7.
Veeg overtollige brandstof weg uit de buurt van
de brandstofinjector.
8.
Herhaal stappen
brandstofverstuivers.
9.
Monteer het voorste hittescherm; zie
van het voorste hittescherm (bladz.
Onderhoud van het
brandstoffilter
Het filter van de waterafscheider
vervangen
Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren
1.
Verwijder het voorste hittescherm; zie
het voorste hittescherm (bladz.
2.
Plaats een opvangbak onder het filter van de
waterafscheider
1. Filter van waterafscheider
3.
Draai het aftapventiel onderaan het filter van de
waterafscheider linksom
Opmerking:
Laat al de brandstof uit het filter
lopen en sluit dan het ventiel.
4.
Reinig de omgeving van het filter van de
waterafscheider en het bevestigingsoppervlak
van het filtertussenstuk
5.
Verwijder het filter van de waterafscheider
(Figuur
76).
Opmerking:
Geef de gebruikte brandstof en
filterbus af bij een erkend inzamelcentrum.
2
tot en met
7
voor de andere
Monteren
51).
Verwijder
50).
(Figuur
76).
Figuur 76
2. Aftapventiel
(Figuur
76).
(Figuur
76).
6.
Reinig het bevestigingsoppervlak van het
filtertussenstuk.
7.
Smeer schone motorolie op de pakking van het
filter van de waterafscheider.
8.
Monteer het filter met de hand totdat de pakking
contact maakt en draai het filter vervolgens nog
een halve slag verder.
9.
Zorg dat het aftapventiel onderaan het filter van
de waterafscheider stevig rechtsom is gedraaid
(Figuur
76).
Brandstoffilter in de tank
vervangen
Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren
Brandstoffilter in de tank vervangen
Opmerking:
van de standpijp.
1.
Stel de parkeerrem in werking, schakel de
spuitpomp uit, zet de motor af en verwijder het
contactsleuteltje.
2.
Verwijder bij de brandstoftank de 4 schroeven
(nr. 10 x ¾") waarmee de kap bovenaan de
brandstoftank is bevestigd, en verwijder de kap
(Figuur
77A).
g028221
61
Het brandstoffilter is een onderdeel