Optionele aansluitingen
Master/Slave
Er kunnen meerdere warmtepompen (F1345) onderling
worden verbonden door één warmtepomp als master
te selecteren en de rest als slaves.
De warmtepomp wordt altijd als master geleverd en
er kunnen maximaal 8 slaves op worden aangesloten.
In systemen met meerdere warmtepompen moet elke
pomp een unieke naam hebben, d.w.z. dat er slechts
één warmtepomp "Master" kan zijn en slechts één bij-
voorbeeld "Slave5". Master/slaves stelt u in in menu
5.2.1.
Externe temperatuursensoren en regelsignalen mogen
alleen op de master worden aangesloten, met uitzon-
dering van externe regeling van de compressormodule
en wisselklep(pen) (QN10), waarvan op elke warmte-
pomp één kan worden aangesloten. Zie pagina 29 voor
het aansluiten van de wisselklep (QN10).
Sluit de communicatiekabels zoals afgebeeld in serie
aan op de klemmenstrook X6:1 (A), X6:2 (B) en X6:3
(GND) tussen de warmtepompen.
Gebruik kabeltype LiYY, EKKX of soortgelijk.
26
Hoofdstuk 5 |
Elektrische aansluitingen
1 2 3 4
A
B
GND
1 2 3 4
A
B
GND
A
B
GND
1 2 3 4
A
B
GND
A
B
GND
NIBE™ F1345