Voorbeeld 2 - 2x F1345 aangesloten op oliebijverwarming, zwembad en boiler (stooklijnrege-
ling)
-BP6
-EB101
-QM21 -FL3
P
-CM3
-QM33
-QM53
-QM52
-QM51
-QM50
-EB100
-BT1
-QM53
-QM52
-XL27
-XL28
-QM34
-QM51
-QM50
-EP12
De warmtepomp (EB100) geeft voorrang aan de pro-
ductie van warmtapwater met het halve vermogen
(compressormodule EP14) via een wisselklep (EB100-
QN10). Als de boiler/accumulatortank (CP10 en CP11)
volledig geladen is, schakelt (EB100-QN10) over naar
het verwarmingscircuit. De andere helft van het vermo-
gen (compressormodule (EP14) geeft voorrang aan
zwembadverwarming via een wisselklep (CL11-QN19).
Als het zwembad verwarmd is, schakelt (CL11-QN19)
over naar het verwarmingscircuit. Als er warmtevraag
is, start eerst compressormodule (EP15) in warmtepomp
(EB101). Bij een grotere vraag start compressormodule
(EP14) ook in (EB101) voor verwarming.
De bijverwarming (EM1) wordt automatisch aangeslo-
ten zodra de energiebehoefte de capaciteit van de
warmtepomp overtreft.
Als de boiler/accumulatortank (CP10) is voorzien van
een elektrisch verwarmingselement en een aansluit-
doos, kan de functie "tijdelijk in luxe" worden gebruikt.
Een schakelrelais wordt aanbevolen.
NIBE™ F1345
-EB101
-HQ13
-EP15
-RM13
-QM57
-FL12
-HQ15
-RM11
-QM56
-FL14
-HQ12
-EP14
-RM12
-QM55
-FL11
HQ14
-RM10
-QM54
-FL13
-EB100
-HQ13
-EP15
-RM13
-QM57
-FL12
-HQ15
-RM11
-QM56
-FL14
-HQ12
-EP14
-RM12
-QM55
-FL11
-HQ14
-RM10
-QM54
-FL13
-FL2
-QM11
-CM1
-EM1
-FL10
-KA1
-CM5
-BT52
-EM1
-QN11
-AA5
-RN61
-RN60
-EB100
-CP10
-QN10
-EB100
-BT6
-QM20
-EP21
-AA5
-BT2
-QN25
-AA5
-EB100-BT25
-GP10
-EB100-BT71
-RM42
-CL11
-AA5
-QN19
-EP5
-BT51 -HQ41
-GP9
-RN42
-RM43
-RN63
-RN41
-RM44
-RN62
-CP11
-EB10
Hoofdstuk 4 |
Aansluiting van de leidingen
-GP20
-BT3
POOL
-GP11
-RN42
-BT70
-FQ1
21