21
Opsporen en oplossen van fouten
Als het pompdisplay blanco blijft nadat de pomp is ingeschakeld, controleer dan het
volgende:
•
Controleer of de pomp is aangesloten op de netvoeding.
•
Controleer de zekering in de netstekker, indien aanwezig.
•
Controleer de stand van de spanningskeuzeschakelaar.
•
Controleer de netschakelaar aan de achterzijde van de pomp.
•
Controleer de zekering in de zekeringhouder in het midden van de schakelplaat aan
de achterzijde van de pomp.
Als de pomp werkt maar er weinig of geen opbrengst is, controleer dan het
volgende:
•
Controleer of vloeistof naar de pomp stroomt.
•
Controleer de leidingen op eventuele knikken of verstoppingen.
•
Controleer of alle kleppen in de leiding open staan.
•
Controleer of de pompslang en rotor zich in de pompkop bevinden.
•
Zorg ervoor dat de pompslang niet is gespleten of gebarsten.
•
Controleer of de wanddikte van de gebruikte pompslang juist is.
•
Controleer de draairichting.
•
Zorg ervoor dat de rotor niet op de aandrijfas slipt.
Als de pomp inschakelt, maar niet functioneert:
•
Controleer de externe stopknop en de configuratie.
•
Controleer de actuele stand. Is het de analoge stand?
•
Probeer de pomp in de handmatige stand te bedienen en te laten functioneren.
Indien de pomp niet kan worden bestuurd onder PROFIBUS, moet u de volgende
controles uitvoeren:
•
Controleer of de PROFIBUS bedrading correct is aangebracht.
•
Controleer of het PROFIBUS- adres van de pomp werd ingesteld en PROFIBUS is
ingeschakeld.
•
Controleer of de pomp is overgeschakeld op PROFIBUS-besturing met het STAND-
menu of met de toets.
•
Controleer of de pomp een foutbericht weergeeft.
•
Controleer of de PROFIBUS master een probleem heeft vastgesteld met de pomp of
de aansluitingen.
74
m-730bpn-gb-01