SMA Solar Technology AG
Voorwaarden:
☐ In de omschakelinrichting moeten alle leidingbeveiligingsschakelaars F1, F3, F4, F5 en F6 geopend zijn.
☐ De aardlekbeveiligingen F2 en F7 moeten gesloten zijn.
☐ Alle Sunny Islands moeten ingeschakeld, maar niet in bedrijf zijn.
☐ De PV-installatie en alle verbruikers aan aansluiting X2 moeten vrijgeschakeld zijn.
Werkwijze:
1. Open de omschakelinrichting en controleer of op aansluiting X1 spanning en een rechts draaiveld aanwezig zijn.
2. Meet of de afzonderlijke klemmen spanningsvrij zijn:
Meetpunt
Aansluiting X2
Aansluiting X3
Aansluiting X4
Aansluiting X5, klemmen L1, N, 1 en 2
Aansluiting X5, klemmen 3 en 4
3. Controleer of de bedrading van de aardingsvoorziening juist is:
Meetpunt
Contactors Q3 en Q4
Aansluiting X2, klemmen N en PE
4. Sluit de leidingbeveiligingsschakelaars F1 en controleer het volgende:
Meetpunt
Contactors Q2 en Q3
Aansluiting X2
5. Sluit de leidingbeveiligingsschakelaars F6.
☑ Op aansluiting X3 staan spanningen.
Systeembeschrijving
Handeling
Als er AC-spanning wordt gemeten, corrigeer dan de bedrading
van contactor Q2.
Als er AC-spanning wordt gemeten, zet de Sunny Island dan stop.
Als er AC-spanning wordt gemeten, corrigeer dan de bedrading
van de leidingbeveiligingsschakelaars F1.
Als er AC-spanning wordt gemeten, zet de Sunny Island dan stop.
Als er DC-spanning wordt gemeten, corrigeer dan de bedrading
van contactor of hulpcontact Q2.
Handeling
Controleer of de bedrading juist is.
Controleer of tussen de klemmen geen spanning staat en de door-
gang meetbaar is.
Handeling
Controleer of de contactors aantrekken en spanning en een rechts
draaiveld aanwezig zijn op aansluiting X2.
Als de contactors niet aantrekken of er geen spanning op aanslui-
ting X2 staat, controleer dan het volgende:
• Controleer of de stuurkabel bij de master goed op de
aansluitingen Relay1 C en Relay1 NC is aangesloten.
• Controleer of de bedrading van de omschakelinrichting van
de contactors Q2 en Q3 juist is.
6 Inbedrijfstelling
SI44M-80H-12-BBF-IA-nl-10
41