7.3 Pompinstelling voor vloerverwarmingssystemen
Afb. 19 Keuze van pompinstelling voor systeemtype
Fabrieksinstelling: AUTO
ADAPT
Aanbevolen en alternatieve pompinstellingen volgens afb. 19:
Systeemtype
Aanbevolen
Constante druk-
Vloerverwarming
curve (CP1, CP2
of CP3)*
* Zie paragraaf
13.1 Richtlijnen voor
AUTO
ADAPT
Zie
7.1 Pompinstelling voor twee-pijps
Constante drukcurve (CP1, CP2 of CP3)
Regeling op basis van constante druk past het debiet aan de
actuele warmtevraag in het systeem aan, waarbij te allen tijde
een constante druk wordt behouden. De pompcapaciteit volgt de
geselecteerde capaciteitscurve, CP1, CP2 of CP3. Zie afb.
waarbij CP1 is geselecteerd. Voor meer informatie, zie paragraaf
13.1 Richtlijnen voor
capaciteitscurves.
H
Afb. 20 Drie constante drukcurves of -instellingen
De keuze van de juiste constante drukinstelling hangt af van de
kenmerken van het desbetreffende verwarmingssysteem en de
actuele warmtevraag.
.
Pompinstelling
Alternatief
Constante curve/con-
stant toerental (I, II of III)
capaciteitscurves.
verwarmingssystemen.
20
CP3
CP2
CP1
Q
7.4 Pompinstelling voor huishoudelijke
warmwatersystemen
H
Afb. 21 Keuze van pompinstelling voor systeemtype
Fabrieksinstelling: AUTO
ADAPT
Aanbevolen en alternatieve pompinstellingen volgens afb. 21:
Systeemtype
Aanbevolen
Constante curve/con-
Huishoudelijk
stant toerental (I, II of
warm tapwater
III)
* Zie paragraaf
13.1 Richtlijnen voor
Constante curve/constant toerental (I, II of III)
Bij bedrijf met constante curve/constant toerental draait de pomp
met een constant toerental, onafhankelijk van de actuele debiet-
vraag in het systeem. De pompcapaciteit volgt de geselecteerde
capaciteitscurve, I, II of III. Zie afb.
Voor meer informatie, zie paragraaf
teitscurves.
H
Afb. 22 Drie instellingen voor constante curve/constant toeren-
tal
De keuze van de juiste instelling met constante curve/constant
toerental hangt af van de kenmerken van het desbetreffende ver-
warmingssysteem en het aantal kranen dat waarschijnlijk tegelij-
kertijd wordt geopend.
7.5 Verandering van aanbevolen naar alternatieve
pompinstelling
Verwarmingssystemen zijn relatief langzame systemen die niet
binnen enkele minuten of uren op het optimale bedrijf kunnen
worden ingesteld.
Als de aanbevolen pompinstelling niet de gewenste warmtever-
deling geeft in de kamers van het huis, verander dan de pompin-
stelling naar het getoonde alternatief.
Uitleg bij pompinstellingen in relatie tot capaciteitscurves, zie
paragraaf
10. Pompinstellingen en
Q
.
Pompinstelling
Alternatief
Constante drukcurve
(CP1, CP2 of CP3)*
capaciteitscurves.
22
waarbij II is geselecteerd.
13.1 Richtlijnen voor capaci-
Q
pompcapaciteit.
13