FOTOGRAFEREN
Gebruik van de flitser
Kies de flitserfunctie die het best geschikt is voor de heersende
lichtomstandigheden en het effect dat u in uw opname wilt bereiken.
Flitsbereik:
Groothoek (maximaal): Circa 0,2 m tot 3,7 m.
Tele (maximaal):
Autoflitsen (Geen functiepictogram)
Bij weinig licht of tegenlicht ontsteekt de flitser automatisch.
Flitsen met onderdrukken van rode ogen (!)
Het door de flitser geleverde licht is er de
oorzaak van dat in flitsopnamen de ogen van uw
onderwerp soms rood worden afgebeeld. De
functie flitsen met onderdrukken van rode zorgt
er voor dat dit verschijnsel in belangrijke mate
wordt onderdrukt, door een aantal inleidende
flitsen af te geven voordat de hoofdflits ontsteekt
Opmerking
Na de inleidende flitsen duurt het ongeveer één (1) seconde voordat de sluiter
ontspant. Houd de camera vooral stevig vast om bewegen ervan te voorkomen.
Kijkt het onderwerp niet recht in de inleidende flitsen of is de afstand tot het
onderwerp te groot, dan kan dat het effect van deze functie teniet doen. Ook
persoonlijke lichamelijke kenmerken kunnen het effect beperken.
Invulflitsen (#)
De flitser ontsteekt altijd, ongeacht het
beschikbare licht. Deze functie is vooral nuttig om
schaduwen (bijvoorbeeld van boombladeren) op
het gelaat van personen, in situaties met
tegenlicht, enzovoort weg te werken. Maar ook om
kleurverschuivingen te corrigeren welke
veroorzaakt worden door kunstlicht, en dan met name door TL-licht
Opmerking
Bij overmatig helder omgevingslicht is het mogelijk dat invulflitsen niet het
gewenste effect heeft.
Flitser uit ($)
De flitser ontsteekt nooit, ook niet bij weinig licht. Deze functie gebruikt u op plaatsen waar
flitsen niet gewenst of zelfs verboden is, maar ook bij het fotograferen van landschappen,
zonsondergangen en andere onderwerpen die buiten het bereik van de flitser staan.
20
NL
#
Circa 0,6 m tot 2,1 m.
De ogen van uw onderwerp zien er rood uit.
.
.