Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Opstellen
Externe controle: Selecteer het type commando's waarnaar
het systeem zoekt vanuit een PLC. De opties zijn
Uitgeschakeld, Veldbus, Discreet, of Planning.
Om Planning uit te voeren, selecteert u Planning in de
vervolgkeuzelijst. Dit zal de Planningfunctie inschakelen.
Zie pagina 49 voor meer informatie.
Pomp autostart inschakelen: Zodra het systeem op
temperatuur is begint de pomp automatisch te draaien.
Temp.-aanpassingen inschakelen: Hiermee kunnen de
temperaturen worden bewerkt vanuit de bedrijfsschermen.
Activeer tandemsysteem: Maakt het gebruik van een
tandemsysteem mogelijk.
Uitbreidingszones inschakelen: Maakt uitbreidingszones voor
eenheid A of eenheid B mogelijk voor extra verwarmingszones.
Cycli van doorslag per minuut: Aantal cycli dat in één minuut
kan passeren voordat het systeem verklaart dat de pomp op
hol slaat en wordt uitgeschakeld.
Aanzuiging pomp seconden: De tijd dat de pomp in de
aanzuigstand blijft voordat de timer afloopt.
Systeeminstelscherm 2
Stel de volgende alarmniveaus in op het
systeeminstelscherm 2.
Stel, in de sectie Temperatuurafwijkingsfouten, in graden de
toegestane afwijking in van een zonetemperatuurinstelling
voordat een afwijking en een alarm wordt geactiveerd. De
standaardwaarden zijn 15 voor afwijkingen en 25 voor
alarmen. U kunt andere temperatuurwaarden invoeren.
Als de zonetemperatuur bijvoorbeeld is ingesteld op
50 graden en u stelt +15 graden in voor een Hoog-afwijking
en +25 graden voor een Hoog-alarm, dan wordt een afwijking
gemeld als de temperatuur 65 (50 +15) bereikt en het alarm
als het 75 (50 + 25) bereikt.
32
Hetzelfde geldt voor de instellingen voor Laag-alarm en
Laag-afwijking. In hetzelfde voorbeeld bij 50 graden met
een Laag-afwijking van -15 en een Laag-alarm van -25 zal
de afwijking worden gemeld als de temperatuur 35 (50-15)
bereikt en het alarm als het 25 (50-25) bereikt.
De Pomp inactief-time-outfunctie biedt de mogelijkheid om
het systeem terug te zetten nadat de pomp gedurende een
bepaalde tijd niet heeft bewogen. Voer het aantal minuten in
het daarvoor bestemde vakje in, en nadat de geselecteerde
hoeveelheid tijd tweemaal is verstreken, is het systeem.

Verwarmingsinstellingen

Druk op de softkey
in hoofdmenuscherm 1 om de
verwarmingsinstelschermen te openen. Op deze schermen
kunt u de bedrijfsinstellingen voor de verwarmingsfunctie
configureren.
Verwarmingsinstelscherm 1
Voor tandemsystemen, lees eerst dit hoofdstuk en raadpleeg
vervolgens Tandem verwarmingsinstelscherm 1 op
pagina 34.
Het verwarmingszonenummer in de eerste kolom komt
overeen met de connector en de verwarmingszone van de
automatische multi-zone (AMZ) warmteregeling. Zo komt
bijvoorbeeld verwarmingszone-nummer 4-7 overeen met
connector 4 en verwarmingszone 7.
Stel het instelpunt van het primaire systeem en de
minimumtemperaturen in voor de pomp, de volgplaat
en de verwarmingszones op de schermen Warmte A.
Selecteer het juiste „Zonetype" voor alle geïnstalleerde
zones.
Kruis de vakjes „A" en „B" aan, afhankelijk van welke
systemen het verwarmde toebehoren moeten gebruiken.
OPMERKING: Het vakje „B" verschijnt alleen wanneer
het vakje „Tandemsysteem inschakelen" is aangevinkt in
systeeminstelscherm 1.
3A8519C

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave