7.5 Installatiegegevens
7.5.1 Condenswaterafvoer
Voer het condenswater direct af naar het riool. Pas, gezien de zuurgraad (pH 2 tot 5),
alleen kunststofmateriaal toe als afvoerleiding. Vul de sifon na montage met water.
Maak de aansluiting op de riolering met een open verbinding. De afvoerende leiding
dient een afschot te hebben van minimaal 30 mm/m. Afvoeren van condenswater in
een dakgoot is niet toegestaan, dit met oog op bevriezingsgevaar en aantasting van
de normaal toegepaste materiaalsoorten voor dakgoten.
7.5.2 Waterkwaliteit
Waterbehandeling is onder normale omstandigheden niet vereist (zie onze publicatie
'Waterbehandelingsvoorschrift'). Het ongecontroleerd toevoegen van chemische mid-
delen wordt dringend ontraden. De installatie dient te worden gevuld met genormali-
seerd drinkwater. De PH-waarde van het installatiewater dient te liggen tussen 7 en 9.
7.5.3 Expansievat en veiligheidsventiel
Het expansievat dient te worden opgenomen in de retourleiding, zie Afb. 13. Het
veiligheidsventiel dient bij de Remeha Quinta 25/30c in de retourleiding te worden ge-
monteerd (i.v.m. de interne driewegklep in de aanvoer). Bij de Remeha Quinta 25/30s
monteert u het veiligheidsventiel tussen het toestel en een eventuele driewegklep, zie
Afb. 13. Algemeen geldt dat u een veiligheidsventiel dient te monteren tussen eventu-
ele afsluiters en het toestel, het liefst binnen 0,5 m, maar niet verder dan 4 m vanaf
het toestel. Het veiligheidsventiel moet tenminste ½" zijn (wordt niet meegeleverd).
Afb. 13 Veiligheidsvoozieningen bij Quinta 25/30s (bij Quinta 25/30c, veiligheidsventiel
in de retourleiding)
00.W3H.HS.00003
cv ketel
drukvat
veiligheids
ventiel
cv installatie
51