7 Papier en ander afdrukmateriaal
1.
Trek de papierlade naar buiten,
naar u toe.
OPMERKING: Plaats papier niet op
de papierstapel die zich al in de lade
bevindt. Dit om papierstoringen en
verkeerde invoeren te voorkomen.
Verwijder het papier en plaats het
boven op het nieuwe
afdrukmateriaal.
2.
Verplaats, indien nodig, de
papierladegeleiders verder naar
buiten om het nieuwe papier te
plaatsen.
Stel de achter- en zijgeleiders af
door de hendel op iedere geleider
samen te knijpen en de geleiders
in hun nieuwe positie te schuiven.
Laat de hendels los om de
geleiders vast te zetten.
OPMERKING: Raadpleeg voor het wijzigen van het papierformaat of het
afdrukmateriaal in de lade, Kenmerken papierlade in het hoofdstuk
Instellingsprocedures van de Handleiding voor de gebruiker. Neem voor meer
informatie over het herprogrammeren van de lade contact op met de getrainde
operateur.
3.
Plaats het papier netjes en
stevig tegen de linkerzijde van
de lade.
OPMERKING: Maak de
papierstapel niet hoger dan de
maximumvullijn.
4.
Indien de papiergeleiders zijn
verplaatst, plaats ze dan zo dat
ze net tegen de rand van de
papierstapel komen.
OPMERKING: Zet bij het plaatsen
van papier met een
standaardformaat de geleiders
instellen op de inkepingen op de
lade die overeenkomen met dat
papierformaat. Het apparaat herkent 8K/16K-papier als standaardformaat, zelfs al
hebben de papierladen geen inkepingen voor deze formaten.
92
Xerox CopyCentre/WorkCentre/WorkCentre Pro 123/128/133 Beknopte referentiehandleiding