Gebruiksinstructie
Gaskookplaat
Het onsteken van de gasbrander
1. Zorg ervoor dat alle draaiknoppen in de UIT-stand staan (
2. Open de gasafsluitkraan die voor het apparaat is geïnstalleerd.
Afb. 4
7. Wanneer de vlam constant gelijkmatig brandt, kunt u de gasregelaar in de stand
(MAX) zetten.
8. Pas de vlamintensiteit naar behoefte aan door de gasregelaar naar een positie
tussen deze twee instellingen te draaien
tussen posities
9. Herhaal het ontstekingsproces als de vlam is uitgegaan.
W In geval van accidentele vlamuitval (bijv.door tocht, vloeistofvloed etc.), zal de
veiligheidsklep werken en zal de gastoevoer worden afgesloten.
10. Als de kookplaat niet meer wordt gebruikt, moet de gasregelaar in de UIT-stand
worden gedraaid om de gasbrander te doven (
11. Sluit aan het einde van de werkdag de gasafsluitkraan die voor het apparaat is
geïnstalleerd.
Adviezen en tips
•
Vermijd een opstijgende vlam rond de pan (koekenpan).
•
Zodra de inhoud van de pot kookt, vermindert u de vlamgrootte naar een lager
niveau, zodat de vlam niet dooft door de overkokende potinhoud.
1583011
3. Selecteer de juiste kookplaat.
4. Om de gasbrander voor deze kookplaat te
ontsteken, drukt u op de relevante
gasregelaar en draait u deze tegen de klok
in naar de positie gemarkeerd met het
symbool
5. Steek de vlam aan met een gasaansteker of
een lucifer.
6. Druk na ontsteking nog 10 seconden op de
gasregelaar, waardoor het thermokoppel
wordt verwarmd en het veiligheidsventiel
open blijft.
)
(MAX) en UIT (
)
.
(MIN).
(MIN) en
(MAX). Draai nooit
).
NL
25 / 32