Stel het beeldscherm zo op dat de bovenkant van het scherm zich op ooghoogte bevindt, of iets lager.
Plaats het beeldscherm op een prettige afstand (gewoonlijk is dit 50 tot 60 cm) en plaats het zodanig dat u
kunt kijken zonder uw lichaam te hoeven verdraaien. Plaats ook andere apparatuur die u veel gebruikt, zoals
de telefoon en de muis, zo dat u er gemakkelijk bij kunt.
Reflectie en verlichting
Stel het beeldscherm zo op dat u zo min mogelijk last hebt van schittering en weerkaatsing van lampen,
ramen en andere lichtbronnen. Licht dat wordt weerkaatst door glimmende oppervlakken kan hinderlijke
reflecties op uw beeldscherm veroorzaken. Zet het beeldscherm indien mogelijk zo neer dat het loodrecht
op de ramen en andere lichtbronnen staat. Verminder indien nodig de bovenverlichting door lampen uit
te doen of door minder sterke lampen te gebruiken. Als u het beeldscherm in de buurt van een raam
neerzet, scherm het zonlicht dan af met gordijnen of een zonnescherm. Wellicht moet u de helderheid en
het contrast van het beeldscherm in de loop van de dag enkele malen anders instellen. De verlichting is
immers niet de hele dag constant.
Wanneer het niet mogelijk is om reflecties te vermijden of de verlichting aan te passen, kan een
anti-reflectiescherm uitkomst bieden. Een dergelijk scherm kan de duidelijkheid van het beeld echter
verminderen. Het is daarom beter om er pas een te gebruiken wanneer geen van de andere mogelijkheden
soelaas biedt.
Een stoflaag verergert de problemen die door reflectie worden veroorzaakt. Vergeet niet uw beeldscherm
regelmatig schoon te maken zoals is beschreven in de documentatie van het beeldscherm.
Luchtcirculatie
De computer en het beeldscherm produceren warmte. In de computer zit een ventilator die frisse lucht naar
binnen zuigt en warme lucht naar buiten blaast. De warme lucht van het beeldscherm ontsnapt automatisch
via ventilatiespleten. Wanneer de ventilatiespleten geblokkeerd zijn, kan er oververhitting ontstaan. Dit kan
storingen of beschadigingen tot gevolg hebben. Plaats de computer en het beeldscherm zodanig dat de
ventilatiespleten niet worden geblokkeerd; 5 cm is meestal voldoende. Zorg er ook voor dat de lucht niet
naar anderen wordt geblazen.
Stopcontacten en kabellengte
De plaats van stopcontacten en de lengte van de netsnoeren en kabels van de printer en andere apparaten
kunnen van invloed zijn op de uiteindelijke opstelling van de computer.
Denk bij het opstellen van de computer aan het volgende:
• Vermijd het gebruik van verlengsnoeren. Sluit het netsnoer van de computer indien mogelijk direct op
een stopcontact aan.
• Houd netsnoeren en kabels uit de buurt van looppaden en andere plaatsen waar mensen erover kunnen
struikelen of er per ongeluk tegenaan kunnen lopen.
16
ThinkStation Handboek voor de gebruiker