De doseerder monitoren tijdens
het gebruik
Wanneer de trekker van het spuitpistool wordt ingedrukt:
•
De waarden van de A- en B-vloeistofdrukmeters
moeten tegelijk stijgen en dalen.
•
Als één van de drukwaarden stijgt terwijl de andere
daalt, werkt de doseerder niet goed. De oorzaak
daarvan moet worden vastgesteld en gecorrigeerd.
•
Drukschommelingen treden meestal vlak na de
bovenste overgang van de pompslag op. Deze
drukschommeling wordt veroorzaakt doordat één
van de dubbelwerkende A- of B-zuigerpompen
cavitatie vertonen tijdens de opgaande of vulslag,
zodat er geen vloeistof naar de pomp stroomt tot
deze zich neerwaarts naar het vulniveau verplaatst.
Cavitatie veroorzaakt verhoudingsfouten en mag
nooit optreden tijdens het spuiten.
334964K
Verhoudingen aanpassen
Onderpompen verwijderen
Verwijder indien nodig de onderpompen (vervang
alleen de pomp(en) die vervangen moeten worden
om de nieuwe verhouding te bereiken)
1. Koppel de aanzuigbuismodule los van de pompinlaat.
2. Koppel de vloeistoffilter en de veiligheidsontlastings-
ventielmodule los van de pompuitlaatpoort.
3. Verwijder de koppelmoer (24) van de verbindings-
stang (36) door een sleutel te gebruiken op de
koppelmoer en afplattingen op de verbindingsstang.
Zorg dat u de benodigde borgstukken (23, 2 stuks)
niet kwijtraakt.
4. Verwijder de borgring (22) met een haaksleutel
of een hamer en drevel.
5. Verwijder de pompmodule door de onderkant van
de montageplaat te verlagen.
Vervangende onderpomp installeren voor
nieuwe verhouding
1. Installeer de pompadapter (29) en de nieuwe pomp.
Zorg dat de adapter (29) waterpas is met het
bovenste pomphuis (schroefdraad aan de
bovenkant). Bevestig deze op zijn plaats met behulp
van een borgring op de pompmodule. Zie A
2. Installeer de pomp in de montageplaat en houd deze
op zijn plaats met de borgring (22), losse passing.
3. Installeer de koppelmoer (24) en de borgstukken
(23, 2 stuks) op de pompverdringerstang. Schroef
de koppelmoer (24) op de verbindingsstang (36).
Draai aan tot een koppel van 102-108 N•m
(75-80 lb-ft). Als u overgaat op een vloeistofsectie
van 25 cc, moeten de pompverbindingsstang (36),
de borgstukken (23, 2 stuks) en de verbindingsmoer
(24) worden vervangen door 25-cc-onderdelen.
Draai de koppelmoer (24) van de 25cc onderpomp
aan met 31-35 N•m (25-30 lb-ft).
Zie Onderpompmodule op pagina 44.
4. Plaats de fitting van de pompuitlaatpoort zo dat
deze kan worden verbonden met het
ontlastingsventiel/de vloeistoffilter.
5. Laat de pompmodule centreren in de montageplaat,
verticaal onder de middellijn van de
verbindingsstang.
6. Draai de borgring (22) met een sleutel of hamer
en drevel aan tot ongeveer 67,8 N•m (50 lb-ft).
Let erop dat de pomp ondertussen verticaal onder
het juk blijft, om zijdelingse belasting van
de halspakking tijdens het gebruik van de pomp
te voorkomen.
7. Sluit het veiligheidsontlastingsventiel, de filter
en de uitlaatslang weer aan.
Gebruik
. 6.
FB
27