Inhoudsopgave
Advertenties
Instellen
Instellen
Zie A
. 2.
FB
1. Bevestig aanzuigslangen (VA, VB) aan
de pompvloeistofinlaten (U). Zie pagina 46.
2. Sluit de oplosmiddeltoevoer (DD) aan
op de oplosmiddelspoelinlaat (J).
3. Sluit één uiteinde van de pistoolvloeistoftoevoerslang
(M) aan op de uitlaat van de menger (X).
4. Sluit één uiteinde van de pistoolluchttoevoerslang
(N) aan op de verstuivingsluchtpoort van
de pistoolluchtdrukregelaar (D).
5. Sluit het andere uiteinde van de pistoolluchttoevoer-
slang (N) aan op de luchtinlaat aan de onderkant
van het pistool (L).
6. Sluit de pistoolvloeistoftoevoerslang (M) aan
op de onderkant van het pistool (L) bij de wartel (K).
7. Bevestig de pistoolvloeistoftoevoerslang (M)
en de pistoolluchttoevoerslang (N) aan elkaar met
de meegeleverde slangklemmen (7 stuks). Zet
de klemmen op de benodigde afstand van elkaar.
8. Breng de lenskappen aan op beide
regelaarmeterlenzen.
9. Controleer of de fittingen van de aanzuigslang
(VA, VB) goed zijn bevestigd.
OPMERKING: Als de fittingen van de aanzuigslang niet
goed vastzitten, kan er lucht in de doseerpomp dringen
en kan de luchtverhouding veranderen.
Luchtleidingen aansluiten
Zie A
. 1.
FB
1. Sluit de fittingen aan op de luchtregelmodule.
2. Sluit de luchtslang aan op de fitting
op de luchtregelmodule.
OPMERKING: De luchttoevoerleiding naar
de doseermodule moet een binnendiameter
van minimaal 9,5 mm (3/8") hebben.
3. Sluit de luchtleiding aan op de oplosmiddelpomp.
16
Aanvoersystemen
Controleer of uw toevoersystemen in staat zijn
om tweemaal het volume te leveren dat elke component
gebruikt. De druk van deze toevoerpomp mag nooit
hoger zijn dan 25% van de uitlaatdruk van de doseerder
of een maximale toevoerdruk van 16 bar (250 psi).
Voorbeeld: 4:1 doseerder. output 2,0 l/min., 100 bar.
Verhouding 4:1 bij 2,0 l/min. = 1,6 l/min. van component A
en 0,4 l/min. van component B.
•
Toevoerpomp A moet een capaciteit van 3,2 l/min.
hebben bij maximaal 16 bar (250 psi).
•
Toevoerpomp B moet een capaciteit van minimaal
0,8 l/min. hebben bij maximaal 17,2 bar.
De materiaaltoevoer is essentieel voor een goede
werking van de doseerder. Het materiaal moet
de cilinders van de doseerders bij de bovenste stand
van de slag volledig vullen om cavitatie van de cilinders
bij de bovenste slagovergang te voorkomen.
Deze 'cavitatie' is ook merkbaar aan een drukval
bij de slagovergang. Dit heeft tot gevolg dat er een
verkeerde verhouding ontstaat.
Meer toevoerdruk gebruiken dan noodzakelijk
is om de doseercilinder volledig te vullen, kan een
wisselende verstuiving, een inconsistente spuitdruk
en onjuiste vloeistofverhoudingen tot gevolg hebben.
Als de materialen verwarmd moeten worden, kunt u dit
zowel aan de ingaande als uitgaande kant van de pompen
doen. De maximale vloeistoftemperatuur van 71° C
(160° F) mag niet worden overschreden.
Inspecteer uw toevoersystemen samen met
uw Graco-leverancier.
LET OP
334964K
Advertenties
Inhoudsopgave
