Gebruik
8. Schakel de oplosmiddeltoevoerpomp uit.
9. Druk de trekker van het pistool in en spuit in een
geaarde metalen afvalemmer tot de stroom stopt
en de druk is ontlast.
10. Sluit de inlaatkraan van het oplosmiddel (J).
11. Zet het pistool op de veiligheidspal.
Spoelprocedure voor polyester-model
24W609
1. Hang de retourslang en -buis (HH) in een geaarde,
metalen afvalemmer.
2. Open de kranen in de retourleidingen voor A en B.
3. Breng de zuigbuizen in een emmer met schoon
oplosmiddel.
4. Open de luchtinlaatkraan van de pomp.
5. Verhoog de luchtdruk van de lucht, totdat de pomp
gaat werken. Laat de pomp werken totdat uit beide
retourbuizen alleen nog schoon oplosmiddel
stroomt.
6. Sluit de kranen van de retourleidingen voor A en B.
7. Zet het pistool op de veiligheidspal.
Verwijder de spuittip.
8. Haal de pistooltrekker van de veiligheidspal Spuit
met het pistool in een geaarde, metalen emmer.
Blijf spoelen tot er helder oplosmiddel uit het pistool
komt.
9. Zet de trekker op de veiligheidspal. Plaats
de spuittip en/of luchtkap. Haal de veiligheidspal
van het pistool en druk de trekker van het pistool
in om de tip en/of luchtkap te spoelen met
oplosmiddel. Zet de trekker op de veiligheidspal
en verwijder de spuittip en/of luchtkap.
10. Schakel de persluchttoevoer van de pomp uit.
Sluit de luchtinlaatkraan van de pomp.
11. Haal het pistool van de veiligheidspal en knijp
de trekker in in een geaarde metalen afvalemmer,
tot de stroom stopt en de druk is ontlast.
26
Het doseerpompsysteem
gebruiken
Om het gevaar van ernstige verwonding
te verminderen, door o.a. vloeistofinjectie:
• Overschrijd nooit de maximale lucht- en
vloeistofwerkdruk van het zwakste onderdeel
in uw systeem.
• Sluit altijd het luchttoevoerventiel naar de pomp
voordat u de vloeistofontlastingsventielen opent
om de systeemdruk te ontlasten. Hierdoor
voorkomt u dat de druk zich te sterk opbouwt
in de slangen en fittingen van de
tegenoverliggende component.
Wanneer het systeem gevuld is en werkt, controleert
u de drukmeters van de vloeistofuitlaat. Controleer
de meters regelmatig tijdens het gebruik van het
systeem en noteer de drukwaarden. Deze
aantekeningen zijn nuttig om eventuele problemen
te analyseren, aangezien een verandering in de
prestaties van de verdringerpomp merkbaar is aan
een verandering in de waarden van de drukmeters.
OPMERKING: Tijdens een overgang van de pompslag
treedt er een drukval op.
1. Stel de luchtdruk naar de doseerpomp zo in dat
u de gewenste vloeistofdruk bereikt.
2. Stel de luchtdruk naar de toevoerpompen zo in dat
de uitlaatdruk van het spuitapparaat bij de
vloeistofuitlaten niet meer dan 25% bedraagt.
OPMERKING: Als de druk meer dan 25% bedraagt,
kunnen de inlaatkogelkleppen van de doseerpomp uit
positie raken.
3. Richt het spuitpistool in een geaarde metalen
afvalemmer en druk de trekker in om de lucht uit
de doseerleidingen te verwijderen. Nadat alle lucht
uit de leidingen is verwijderd, laat u de trekker los
en vergrendelt u die.
OPMERKING: De pompen starten en stoppen wanneer
u de trekker van het pistool indrukt en weer loslaat.
334964K